Sneeuwpret


Een week vol wandelingen. Te beginnen met Nimmerdor/Den Treek. Een overzichtelijk rondje dit keer. 

Op de terugweg loop ik via begraafplaats Oud Leusden. Waar altijd kraaien zwermen om de kerktoren. 


De tweede wandeling voert me naar het centrum van mijn woonplaats Amersfoort. Ik loop er heen via Park Randenbroek. Hier liep ik een maand geleden ook al. Nu ben ik op zoek naar de uil, ik vind een kauw. 

In het centrum maak ik de plaatjes die iedere toerist maakt. Door de sneeuw lijkt het wel een nieuwe stad, de kenmerkende gebouwen komen zo veel meer tot hun recht. 

Op de foto midden de Bollenburg, het ouderlijk huis van Johan van Oldenbarnevelt. Het gebouw dateert uit ca. 1400 en is één van de oudste en gaafste muurhuizen van de stad. In 2019 kreeg ik er een rondleiding op Open Monumentendag. Op de foto rechts de synagoge, de 'Sjoel', een gebouw uit 1726. Op de rechterbovenfoto hieronder Het Huis met de Paarse Ruiten. De kleur van de ruiten wordt veroorzaakt door het mangaan in het glas dat paars verkleurt onder invloed van het licht. In dit huis logeerden stadhouder Willen V en zijn vrouw in 1787. Ook hier was ik eens met een rondleiding op Open Monumentendag. 

De Muurhuizen is een min of meer cirkelvormige straat op de plek van de afgebroken eerste stadsmuur. Toen in de 14e eeuw de ruimte binnen de oorspronkelijke stadsmuur te klein werd, besloot het stadsbestuur rond 1380 tot de bouw van een nieuwe stadsmuur. Toen deze klaar was kon de oude muur worden afgebroken. Ter plaatse werden, gebruik makend van stukken muur en van stenen uit de muur, aan de grachtzijde de Muurhuizen gebouwd. De vroegste Muurhuizen stammen uit de 16e eeuw. 

Nadat Amersfoort in 1259 stadsrechten kreeg werd de eerste stadsmuur opgetrokken. Mogelijk werd het huidige huis Tinnenburg toen al als versterking in de muur opgenomen ter verdediging van de watertoevoer vanuit de Heiligenbergerbeek. 

In de tweede helft van de 14e eeuw was er een aantal leken in Amersfoort dat zichzelf 'Broederschap van de Heilige Geest' noemde. Deze broederschap handelde volgens de Zeven Werken van Barmhartigheid, gaf zorg aan zieken (waaronder pestlijders) en gaf 'arme thuyssittende' wekelijks eigen gebakken brood, boter en andere producten van eigen landerijen rondom Amersfoort. Deze 'proven' voor de 'proveniers' werden in de volksmond 'de Poth' genoemd, waardoor de broederschap bekend werd als 'de Pothbroeders'. Rond 1525 verhuisde de broederschap naar het terrein waar De Poth zich nu altijd nog bevindt. In de 16e eeuw kwamen de Celzusters, die in Amsterdam in financiële problemen waren gekomen, op het terrein van De Poth wonen. Zij verbleven enkele tientallen jaren in de Celzusterenkamer, het oudste deel van het Provenhuis of Hoofdgebouw en verpleegden voornamelijk mensen die leden aan de pest in het Pesthuis en de pesthuisjes op het terrein. Leegstaande pesthuisjes werden gratis beschikbaar gesteld voor oudere mensen die geen dak boven hun hoofd hadden. Dat was het begin van het bouwen van kleine woningen op het terrein in de periode eind 19e begin 20e eeuw. Daarmee kreeg het complex het karakter van een hofje. Tot 1975 werd er in het hofje ook nog wekelijks brood uitgedeeld.

Sinds het begin van dit jaar is er een kunstzinnige wandelroute uitgezet. Van omgetoverde etalages tot gedichten op de muren van de stad. Ik loop vandaag een deel van deze route. Op De Hof staat een kunstwerk van Anders Wolhar in de fontein (foto rechts). Er kwam veel kritiek op, waaronder van Viruswaarheid Midden Nederland. "Hoe kan het zo zijn dat er op de fontein een ziektekiem van het coronavirus wordt geplaatst, als ‘kunstwerk’ dat ook nog eens licht geeft. Is dat voor de gezelligheid? Denkt u werkelijk dat mensen in deze tijd graag een ziektekiem van corona in het middelpunt van hun stad willen zien? Amersfoort plaatst een ‘kunstwerk’ van een ziektekiem van corona op één van de middelpunten van de stad alsof het iets moois is en het vereerd moet worden! Wij vinden dit werkelijk smakeloos, ongepast en grof. Gaan we Amersfoort nog meer angst inboezemen? Dit is indoctrinatie.”

Foto linksboven: het Havik. Vroeger voeren er schepen binnen door het water van het Havik; het was de binnenhaven van de stad. Tot het einde van de vijftiende eeuw was het Havik een bruisende havenwijk. Dat is ook precies waar het Havik de naam aan dankt, een verbastering van het woord 'havenwijk'. Na de bouw van de Koppelpoort konden grote schepen niet meer aanmeren in de havenwijk. 

Sint Franciscus Xaveriuskerk

museum Flehite met kunstwerk OM ARM ME van stadsdichter Jacques de Waart

Grote en Kleine Koppel
met de Koppelpoort aan het eind

De Koppelpoort is een combinatie van een land- en waterpoort. De poort werd tussen 1380 en 1425 gebouwd als onderdeel van de tweede stadsmuur. De poort werd in 1427 aangevallen tijdens het beleg van de stad maar deze aanval werd afgeslagen. De poort werd elke dag open en dicht gedaan door raddraaiers. De raddraaiers (minimaal 12 personen) werden 's ochtends en 's avonds opgehaald, door meerdere bewakers. Het was een erg gevaarlijke klus: Als ze niet tegelijk begonnen met lopen dan zou er een kunnen vallen, en de rest meesleuren, met vaak fatale afloop. Voordat het schot naar beneden kon moest het eerst omhoog, om de ijzeren pinnen die erin zaten eruit te halen. Dan pas kon het naar beneden. Terwijl het schot naar beneden gaat, gaat het lopen in het rad steeds makkelijker en sneller, veel mensen struikelden en braken zo ledematen.

Foto rechtsboven: in 2010 besloten ontwikkelaar Schipper Bosch en restaurant Dara een poëziebord op het dak van het restaurant te plaatsen. Het bord moest een baken zijn, geen reclame. Een buurtbewoner diende een klacht in en na 5 jaar moest het bord verwijderd worden. Mede door grote protesten is het bord 5 jaar later weer terug. Iedere maand verschijnt er een nieuwe tekst. Amersfoorters kunnen meedenken, suggesties doen, zelf teksten maken en insturen en meestemmen. De eerste tekst na de terugkomst in april 2020 luidde:
DE MENSHEID REDDEN DOOR THUIS TE NIKSEN
DAT IS PAS EEN GAAF VERHAAL VOOR LATER

En in augustus van dat jaar: WELKOM IN ALKMAAR
Best grappig, als je weet dat de trein op 3 meter van de gevel van het restaurant voorbij rijdt. 

Pelgrimsdeur van de Onze-Lieve-Vrouwetoren 

 

In 1444 was Geertje Arends onderweg van Nijkerk naar Amersfoort om daar in te treden in het Sint-Agnietenklooster. Ze had een Mariabeeldje bij zich, maar omdat ze het te lelijk vond voor het klooster, gooide ze het in de buitengracht. Het beeldje werd enkele dagen later gevonden door de dienstmeid Margriet Albert Gijsen in de gracht onder het ijs. Het was bijna Kerstmis en zij had driemaal een visioen gehad waarin haar werd verteld naar die plaats te gaan. Een gedenksteen in de oude stadsmuur markeert de plek. Ze plaatste het beeldje bij haar thuis en stak een kaars aan, die driemaal langer brandde dan verwacht. Haar biechtvader bracht het beeldje vervolgens naar de Onze-Lieve-Vrouwekapel. Al snel na de vondst van het beeldje kwamen pelgrims bij duizenden naar Amersfoort en werd de stad bekend tot buiten onze landsgrenzen. In de loop van een eeuw werd een groot aantal wonderen toegeschreven aan het beeldje. Dankzij de opbrengsten van de pelgrims is de Onze-Lieve-Vrouwetoren gebouwd.

Beeldhouwer Eric Claus kreeg in 2011 opdracht een nieuwe toegangsdeur te ontwerpen. Naast het verhaal van de pelgrimage verwerkte hij hierin het verhaal van de Belgische vluchtelingen die tijdens de Eerste Wereldoorlog in Amersfoort hun toevlucht zochten en het verhaal van goed en kwaad. De deur toont aan de buitenzijde Maria als Blauwe Mantelmadonna, die met haar mantel de pelgrims beschermt. In het kleed zijn reliëfs verwerkt van de zeven smarten en de zeven deugden. 

Mijn laatste wandeling deze week is door bosgebied Birkhoven, naast de dierentuin. Een prachtig gebied. Ik was er één keer eerder, toen er ook ijs op de Bosvijver lag. In een uur loop ik vanaf mijn huis naar de ingang. Het lopen gaat steeds makkelijker en ik word er steeds blijer van. In het bos zet ik de muziek af en luister ik naar de vogeltjes. Voorheen was iedere vogel een vogel, ik kende geen namen. Mede door mijn zus heb ik beter leren kijken en luisteren. En leer ik hun namen kennen. Merels snuffelen tussen de bladeren op de grond. Roodborstjes vliegen weg voordat ik ze heb kunnen vastleggen. Ik ontmoet mijn eerste boomklever (foto rechtsonder). 

de Bosvijver

Op de terugweg zet ik de muziek weer op. Agnus Dei op de repeat.

Er is iets met dit nummer, met deze uitvoering. Ik hoorde deze versie bij de voorstelling Requiem pour L. van Les Ballets C de la B.
Daar werd het Requiem uitgevoerd door veertien muzikanten uit verschillende continenten. Een mix van jazz, opera en Afrikaanse muziek.

Er zitten een paar stukjes in waarbij de stemmen, waarbij bepaalde noten zo bij elkaar komen, dat ik word opgetild. Het raakt me tot diep in mijn ziel. Ik dans over straat, zing mee en waan mij bijna gelukkig.