Mijn zus zit een aantal dagen in een huisje van familie in Friesland, en ik ga haar twee dagen bezoeken. Ik neem mijn fiets mee, met de trein naar Leeuwarden, vervolgens de stoptrein naar Workum en dan zo'n twintig minuten fietsen naar Gaast. Zodra ik op het paadje rijd tussen de groene weilanden, met die prachtige boerderijen, de schapen op de dijk, de wind in mijn gezicht, bekruipt me een vakantiegevoel.
's Middags fietsen we een deel van de Oersetters: een pontjesroute in Zuidwest-Friesland, bij het Gaastmeer.
Via Ferwoude fietsen we naar Workum en door naar It Heidenskip. Het eerste pontje is bij Gaastmeer, het tweede bij Nijhuizum. Vandaar rijden we terug naar huis.
En 's avonds zitten de dorpsbewoners op de bankjes op de dijk, te genieten van de kleurrijke luchten boven het IJsselmeer.
De volgende dag fietsen we naar Piaam en lopen we over het paadje naar de vogelkijkhut. De wind vervoert alle muggen naar onze benen.
We zien zwanen, eenden, kolganzen en grote zilverreigers. Maar vooral het geproduceerde geluid is indrukwekkend. Hún wereld, en wij mogen er, op gepaste afstand, even in vertoeven.
We fietsen verder, naar Idsegahuizum, en naar museumdorp Allingawier. Op het kerkhof een aantal vers gedolven graven. Uit de aarde steken wat botjes van vingers of tenen, mogelijk stukjes rib en ik vind een stukje schedel.
Waarschijnlijk heeft op deze plekken al eerder iemand onder de grond gelegen.
We drinken thee bij een tante die in Parrega woont, in een schattig huis met deze prachtige tekst. En een paar uur later zit ik alweer in de trein naar huis. Deze twee dagen hebben goed gedaan. In een fase waarin weer meer kritische gedachten de weg naar mijn gemoed bewandelen is het goed om mij deze zinnen voor te houden:
Lit ús in hûs fan leafde bouwe
mei muorren fan begryp
en in dak fan fertrouwen.