Hoe begon het deze keer? Was het de vermoeidheid na de vakantie? Is de schop onder de kont weg nu Sharon is overleden? Zijn het de lichamelijke klachten die de mentale gesteldheid meesleuren? Verloor ik mijn zelfvertrouwen en mijn kracht net als Simson in de bijbel toen mijn haar werd afgeknipt?
Ik beschreef het op 31 mei 2019: Soms is de hoek van de hoekbank niet diep genoeg om veilig in te verdwijnen. Een glimlach niet warm genoeg om je over de rand van je verdriet te laten klimmen. Opeens slaat het toe, een ochtend waarop je anders opstaat dan de ochtend ervoor. De kleuren om je heen vervagen, terwijl geluiden verharden.
En zo voelt het precies weer.
Ik hou mijn wereld klein, ik lig veelvuldig onder een lapjesdeken op de bank. Mijn ritme verschuift, laat in en uit bed. De jaloezieën gaan maar half open, om het felle licht tegen te houden. De meeste dagen zijn pyjamadagen.
En ook deze woorden van 2019 zijn weer van toepassing: Ik moet het, ook naar mezelf toe, de juiste naam geven. Tegen anderen zeg ik dat het even iets moeilijker gaat, dat ik een terugslag heb. Dat ik wat minder in mijn vel zit. Maar dit is geen dip of een slecht humeur. Dit heet een depressie. Ik had ze eerder. Die gingen weer voorbij. Net als deze voorbij zal gaan. Ook dat zeg ik tegen anderen. Dat het wel weer goed komt.
Bij Khalid en Sophie heeft Sophie een gesprek met David. Hij heeft zijn hele leven al depressies en krijgt twee dagen later euthanasie. Hij vertelt over een grondtoon van 'er niet meer willen zijn'. "Ik kan niet genieten. Wat voor een ander genieten is, is voor mij een tijdelijke afleiding van die grondtoon." Ik lees het bij mezelf terug in 2016: Het depressieve voelt veilig en vertrouwd. Dit is wie ik ben. Een goed humeur is een tijdelijke omweg.
Ik schaam me als ik de misselijkmakende beelden van oorlogen zie, waar ook ter wereld.
Ik schaam me als ik kijk naar Bij ons op het AZC. Gevlucht voor oorlog en geweld. Jarenlang wachten op duidelijkheid of je welkom bent. Of je veilig bent. Geen plek je thuis kunnen noemen.
Ik schaam me als ik naar Dokter Ruben kijk, waarin Ruben Terlou in deze aflevering het ziekenhuis in Congo bezoekt waar gynaecoloog Dennis Mukwege vrouwen opereert die slachtoffer zijn van seksueel geweld. Een vrouw vertelt dat ze door vijf mannen is verkracht toen ze hout ging zoeken. De hulpverleenster die haar verhaal aanhoort aait over haar wang. Zegt dat ze moed moet houden. Dat het leven hard is, maar dat het doorgaat. Dat dit niet het einde van de wereld is.
Je zou zeggen dat deze schaamte leidt tot relativering van mijn eigen situatie. Maar zo werkt het niet. Dit eerste stukje, deze tocht in donkergrijs, moet ik simpelweg uitzitten. David zei het bij Sophie: "Ik heb mijn ratio van mijn gevoel moeten splitsen om überhaupt deze leeftijd te bereiken." Als je midden in een depressie zit, heerst de emotie. Dan is er geen ruimte voor relativering, voor goed zijn voor jezelf, voor een rationeel gesprek. Mensen proberen te helpen en wijzen op de dingen die ik wél kan, die ik wél heb. Ik kan het niet aanhoren. Ik zie op zo'n moment alleen een wereld waar ik niet wil zijn, een mens die ik niet wil zijn.
Ik zit deze keer niet op de bodem. Er is ruimte voor contact met een paar mensen. Ik red een weekend weg met mijn zus, een museumbezoek, ik geef taalles. Dat kan naast elkaar bestaan. Zoals ook een glimlach lang niet alles zegt. Ook al denken mensen je daarop te kunnen betrappen en zeggen dat het dus wel meevalt.
In 2019 sloot ik af met een citaat van actrice Maryam Hassouni, die regelmatig last heeft van depressies: "Ik zie het als mijn jongere ik die even wil uithuilen op mijn schoot." En dat is precies wat het is.
Sinds deze week komen er af en toe gaten in de wolken. Het zonnetje schijnt nog niet, maar er zijn kleine veranderingen. Dit is nog steeds een periode waarin ik geen grote keuzes moet maken. Geen snelle conclusies moet trekken.
Zoals ik schreef in 2019: Het helpt niet om iedere dag de tranen te tellen en de kleur te beoordelen. Als zo'n papiertje bij de huisarts wat in de urine wordt gedoopt en dan langs een kleurenstaal wordt gehouden om de mate van ontsteking te bepalen. Daarnaast is een traan niet altijd het begin en een lach niet altijd het einde.
Dus zet ik af en toe een stap, en soms een stap terug. Ik zie bewust nog weinig mensen, want dat zijn triggers. Anderen zijn een confrontatie met mezelf. Via hen zie ik wie ik ben en niet wil zijn.
Ik schrijf dit niet om zielig te doen, of voor medeleven. Dit is een poging om uit te leggen, om woorden te geven, om de ratio te kietelen. Maar waar mijn woorden nog tekort schieten zijn er nog altijd die van anderen.
gedicht: Marieke Lucas Rijneveld - De troostzoekers
beeld: Nathalie Gauglin - Le caillou