14 januari 2023

Terug in de stad waar ik ooit geboren ben, Den Haag. Na tien jaar verhuisde ik naar een stad nabij, maar kwam hier nog regelmatig. Ik kocht er alternatieve kleding, bezocht de beelden op het Lange Voorhout. Ging met mijn toenmalige vriendje en zijn ska/punk vrienden in een mini naar Het Paard en Nastasta, zo genoemd omdat de discotheek naast bioscoop Asta gelegen was, op het Spui. In Den Haag durfde ik na lang aarzelen binnen te stappen bij de coffeeshop voor mijn eerste zakje wiet, bang dat de politie me buiten op zou wachten. En ik kwam in De Paraplu, een jazzcafétje, in een zijstraat van de Lange Poten. Ruikend aan een vrij en volwassen leven, een leven wat ik vorm ging geven. Plekken als deze wakkerden een verlangen aan van een leven vol vrienden, talenten, een creatief bestaan. Van een leven als op de Parijse foto's van Ed van der Elsken.

In dit café ben ik vanavond terug. Het is flink veranderd; andere eigenaar, andere muziek, uitgebreid met een Sports Bar. Maar een prima plek om wat te eten voorafgaand aan mijn theaterbezoek. Ik zou graag zo'n schrijver in een café willen zijn, driftig schrijvend in een mooi boekje of interessant om me heen kijkend bij een glas wijn. Ik zou graag onderdeel willen zijn van een vriendengroep zoals aan de tafel naast me. Ik ben me de laatste tijd steeds bewuster van levens in mij die niet tot bloei zijn gekomen. Doordat ik stopte met werken heb ik de kans gehad opnieuw na te denken over wat ik wilde in het leven. Om opnieuw en heel bewust keuzes te maken in plaats van door te gaan op eerder gekozen paden. Het bracht me onder andere als vrijwilliger in een hospice. 

Eetcafé De Paraplu

Ed van der Elsken - Chez Mointeau, rue du Four, Parijs 1953

Maar er schuilt meer in mij. Ik voel een reiziger in mij. Een creatief iemand. In mij verstopt zit een levende, een vrouw, tegengehouden door angsten en onzekerheden. Laatst heb ik voor een fotoproject talloze foto's uit mijn leven voorbij zien komen. Ik keek naar mezelf om te zoeken naar het moment waarop de onzekerheid in mijn ogen te lezen was. Af en toe, bijvoorbeeld als ik naar dans kijk, voel ik de aanwezigheid van dat wat zich in mij verschuilt en ervaar ik een gemis.  

Na het eten loop ik naar Amare, het onderwijs- en cultuurcomplex aan het Spui. De naam verwijst naar het Latijnse werkwoord amare (=liefhebben) en het Italiaanse a mare (=aan zee). Het gebouw biedt onderdak aan meerdere culturele instellingen zoals het Nederlands Dans Theater en het Koninklijk Conservatorium. Ik ken deze plek nog als het Lucent Danstheater. Het was tot in 2015 de thuisbasis van het Nederlands Dans Theater, maar er werden ook opera's, familie- en kindervoorstellingen en musicals gegeven. In een vorig leven werkte ik bij een impresariaat en we voerden de musical Scrooge hier op. Ik was verantwoordelijk voor de boventiteling. Ik zat dan in de zaal met een laptop en moest op tijd op de knop drukken voor de volgende regel. 

In Eindhoven, waar een matinee was, was ik nog flink aangeschoten nadat ik met de crew na de avondvoorstelling in de bar whisky had gedronken. Ik kotste er over het tapijt in de hotelkamer en drukte tijdens de matinee te vroeg en te laat op de knop van de laptop. In Den Haag haperde de techniek waardoor er geen teksten te zien waren op het scherm boven het toneel. Ik liep rustig naar de technici van het theater voor een oplossing, met mijn ouders in de zaal en mijn briesende Poolse baas met zijn van boosheid trillende wangen achter me aan. 

Ik ben hier vanavond voor de dansvoorstelling The Rite of Spring van Pina Bausch. Pas tijdens de inleiding kom ik erachter dat deze niet gedanst wordt door het gezelschap van Pina Bausch, maar door ruim dertig dansers uit veertien Afrikaanse landen. Dit project is een samenwerking tussen de Pina Bausch Foundation, de Senegalese dansschool École des Sables en het Londense danstheater Sadler's Wells. 

Het theater is een beetje een doolhof en de bewegwijzering laat ook te wensen over. De toiletten zijn genderneutraal. Van mensen die hier eerder waren hoor ik dat dit eerst een damestoilet was met vier hokjes. Nu zijn er nog 2 hokjes over en daar tegenover hangen twee urinoirs. De mannen die hoopvol binnenkomen druipen toch maar weer af als ze de lange rij wachtende vrouwen zien. Met enige moeite vind ik de zaal. Ik zit in het midden op rij 1. De muziek is hier helaas niet live, in tegenstelling tot de uitvoering die ik vier jaar geleden zag in Wuppertal. Aan mijn linkerkant zit een man met een borrelende buik wiens Vlaamse vriendin zich regelmatig in hem nestelt. Rechts neemt een hippie, met een smal grijs vlechtje in zijn nek, plaats; een kruising tussen Boudewijn de Groot en, als hij praat, Paul Haenen. Ik ruik de tijd in zijn paarse jasje. Tijdens de voorstelling schudden zijn hoofd en bovenlichaam veelvuldig mee met de opzwepende muziek van Stravinksy.

De avond wordt geopend met het duet common ground[s], gedanst door Germaine Acogny, moeder van de hedendaagse Afrikaanse dans en oprichtster van de École des Sables, en Malou Airaudo, die jarenlang danste in het ensemble van Pina Bausch. 

©Maarten Vanden Abeele

De Senegalese Franse danseres, lerares en choreograaf Germaine Acogny studeerde in Parijs en richtte in 1968 haar eerste dansstudio op in Dakar. Daar ontwikkelde ze haar eigen techniek voor moderne Afrikaanse dans, waarbij ze de invloed van dansen die ze van haar grootmoeder, een Yoruba-priesteres, had geërfd, combineerde met haar kennis van traditionele Afrikaanse en westerse dans. In 1995 richtte ze in Senegal een internationaal opleidingscentrum voor traditionele en hedendaagse Afrikaanse dansen op. 

Nadat de Franse Malou Airaudo had gedanst bij meerdere gezelschappen in Frankrijk en New York werd ze in 1973 door Pina Bausch uitgenodigd om zich bij haar te voegen in Wuppertal. Ze wordt één van de sleutelfiguren van het ensemble. Ze was één van de oprichters van het Parijse dansgezelschap La Main en in 2012 werd ze directeur van de universitaire studie aan het Instituut voor Hedendaagse Dans. 

©Maarten Vanden Abeele

Beide vrouwen zijn ruim 70 jaar en hebben last van artrose, zo wordt ons bij de inleiding verteld. Ze hebben deze choreografie samen ontwikkeld. Ze hebben elk hun eigen levensverhalen. In dans. Als moeders. Als oma's. Als kleindochters. In hun duet onderzoeken ze het gemeenschappelijke in hun levens- en danservaringen. 

Het beginbeeld is heel krachtig. Op het toneel liggen enkele hoopjes stenen en af en toe een houten stok. De vrouwen nemen plaats op een krukje, met hun rug naar ons toe, en houden een stok vast. Wat volgt is een liefdevolle dans. De vrouwen roepen ontzag op. Ze stralen rust en wijsheid uit. Vooral Germaine Acogny maakt indruk op me. Zij straalt zo'n kracht uit, en tegelijkertijd zo'n zachtheid. Als zij je aankijkt dan ziet ze je ook echt. Door haar wíl je gezien worden. Misschien geen dans met een heel verhaal, althans niet voor mij, maar iedere beweging heeft grote zeggingskracht. 

Hieronder een korte documentaire over beide vrouwen met de titel No space for age. In de film zie je gesprekken met hen, met hun dansers en fragmenten van de repetities en de voorstelling in Spoleto. 


In mijn bericht van vier jaar geleden heb ik het indrukwekkend gestroomlijnde opbouwen van het decor voor The Rite of Spring al beschreven, net als de voorstelling zelf. De superlatieven die ik toen gebruikte gelden nu weer. Daarom zal ik nu meer vertellen over de totstandkoming van deze versie, hierbij gebruikmakend van het (online) programmaboekje van Amare en de recensie van Annette Embrechts in de Volkskrant van 9 januari 2023. 

©Maarten Vanden Abeele

Spraakmakend was de doorleefde versie van The Rite of Spring van Pina Bausch in 1975, waarin mannen een vrouw uitkiezen die zich moet dood dansen voor een vruchtbare lente. De mannelijke en vrouwelijke dansers voeren een wilde en poëtische strijd, die culmineert in het offer van de 'Uitverkorene' om zo de overgang van winter naar lente te schetsen. Stravinky's muziek vormde de partituur voor een choreografie over de rücksichtslose en intimiderende wijze waarop mannen met vrouwen omgaan en de angst van vrouwen om er het slachtoffer van te worden. Bausch' dansers toonden het op een radicale en emotionele manier zodat de toeschouwer het ook kon aanvoelen en er wellicht over na ging denken.

Naast Bausch’ eigen Tanztheater Wuppertal is er slechts een handvol West- Europese gezelschappen dat haar lenteoffer mag vertolken. De klassieker wordt nu opnieuw tot leven gewekt door zesendertig vertolkers uit veertien Afrikaanse landen. "Met de instudering van Pina’s Rite of Spring door dansers die wonen en werken in verschillende Afrikaanse landen komt er postuum alsnog een samenwerking tot stand tussen de zo geroemde danstaal van zijn moeder en de vermaarde dansschool L’École des Sables in Senegal", zegt Salomon Bausch, zoon van Pina en oprichter van de Pina Bausch Foundation. École des Sables is onder leiding van Germaine Acogny is één van de partners van de Pina Bausch Foundation. Danskunstenaars die geselecteerd worden voor het fellowship-programma kunnen bij haar in Senegal terecht om Acogny's danstechniek te bestuderen. In die techniek zijn twee elementen belangrijk: de ruggenwervel, aangeduid als de Serpent of Life, en de omgeving van een danser, want deze gaat altijd een dialoog aan met de kosmos en de natuur.

Kort voor haar dood had Pina nog gesproken over een onderzoeksreis naar Senegal om met haar gezelschap inspiratie op te doen voor een nieuw dansstuk, te maken in Wuppertal. Na haar overlijden werd het plan ‘iets met Afrika te doen’ overschaduwd door de zorgen over het levend houden van haar erfgoed. Totdat zoon Bausch in 2018 bedacht om The Rite of Spring met een speciaal samengestelde gelegenheidsgroep te gaan instuderen. Sir Alistair Spalding, artistiek en algemeen directeur van Sadler’s Wells in Londen en jarenlang bevriend met Bausch, deed direct mee: "Ik vermoedde dat de danskwaliteiten van in Afrika getrainde dansers dit iconische meesterwerk een nieuwe, diepe lading zouden kunnen geven. Omdat zij anders bewegen dan balletdansers; zij streven niet naar opperste perfectie en volledige fysieke controle vanuit een kaarsrechte ruggengraat. Zij storten zich ergens volledig in."

"Gewoonlijk werken we bij de instudering van stukken van Pina Bausch met dansers die binnen een bestaand gezelschap beschikbaar zijn", zegt Jorge Puerta Armenta, die samen met Clémentine Deluy en Josephine Ann Endicott de artistieke leiding heeft over deze uitvoering. "Als je een open auditie doet, krijg je allemaal mensen die enorm gemotiveerd zijn en geïnteresseerd zijn in dit specifieke project. Een groep helemaal vanaf de bodem opbouwen is natuurlijk wel complexer, productioneel en logistiek gezien, maar het brengt ook mensen speciaal voor dat doel samen." 

Toen Acognu Bausch' The Rite of Spring zag, gedanst op blote voeten die sporen trekken door een laag aarde, zag zij een Afrikaans ritueel. Ze was er diep door geraakt. Samen met Salomon Bausch bedachten Acogny en Armenta een plan om de juiste Afrikaanse dansers te vinden voor deze editie. "Het was meteen duidelijk dat het niet voldoende was om alleen auditie in Senegal te doen, want de meeste dansers kunnen niet makkelijk daarheen reizen. Dus nam Acogny contact op met de artistiek leiders van danscentra in Burkina Faso en Ivoorkust. We zijn de audities begonnen met ruim tweehonderd dansers."

©Maarten Vanden Abeele

Armenta zegt dat hij herhaaldelijk vragen van de dansers kreeg over wat een bepaalde beweging betekent. "Dan leg ik ze uit dat het bewegingsmateriaal destijds gevonden is naar aanleiding van eigen input van de dansers. Het is geënt op de gevoelens en gedachten van de oorspronkelijke cast; hun antwoorden op specifieke vragen van Bausch. Moderne dansers bewegen met emotie, die komt mee met de beweging en brengen ze naar buiten. Dus waar ik vooral op focus is de ontwikkeling: hoe een beweging ontstaat en intensiteit bereikt."

Clémentine Deluy vult aan: "We werken niet vanuit emoties. Maar het stuk ís puur sensaties en emoties: het gaat over angst, verlangen, stilte en stuwende ritmes. Wij proberen te zoeken naar een manier waarop elke danser dat ervaart. Als het gaat over de emoties die in de dans besloten liggen: die moet elke danser zelf ervaren. Als je helemaal in de choreografie zit, hoef je niets te acteren. Wie de bewegingen intensief uitvoert, heeft de intentie vrij snel te pakken. Als de dansers zichzelf openstellen en helemaal in het moment zijn, komen ze in de juiste gemoedstoestand. Door de beweging bij herhaling uit te voeren ontdekken ze wat die doet met hun lijf. De beweging laat je naar binnen gaan." 

De meeste dansers in deze versie hebben geen achtergrond in klassiek ballet of West-Europese moderne dans. Iedereen is anders getraind: in streetdance, hiphop, traditionele dans, circusdans, ceremoniële rites en Afrikaanse stijlen. Jo Ann Endicott, jarenlang vertolker van het ‘uitverkoren’ meisje, benoemt eerlijk haar aanvankelijke aarzeling. "Voor Pina’s werk heb je geflexte voeten nodig, met gestrekte wreef, zoals bij klassiek ballet. Deze dansers zijn zo getraind dat hun voeten plat op de grond staan." Op den duur zag ze echter hun voeten niet meer, vertelt ze. "De dansers maakten Pina’s adagium invoelbaar. Pina zei altijd: "Ik ben niet geïnteresseerd in hoe mensen bewegen, maar in wat hen beweegt." En imperfectie is juist perfect bij Pina. Belangrijker is het innerlijk kompas." Tegen Gloria Ugwarelojo Biachi, een streetdanser uit Nigeria, zegt Endicott: "Je bent nog te krachtig. Maak het zachter. Ik weet dat ik kritisch ben, maar durf je uitputting te laten zien."

Oud-Wuppertal-danser en docent Jorge Puerta Armenta steekt de mannen een hart onder de riem door hun talent voor vallen te benoemen: "Organisch vallen is belangrijk in Pina’s werk. Geen sierlijke, gecontroleerde balletduik, maar het loslaten van fysieke spierspanning. Durven toelaten wat er dan gebeurt. Dat doen jullie."

©Maarten Vanden Abeele

Alles mag dan vastliggen in deze choreografie, toch moet het optreden ogen als een unieke, ter plekke beleefde, eenmalige ceremonie. "Wie de Sacre danst als een show voor publiek maakt een denkfout", zegt Sir Alistair Spalding. Annette Embrechts, recensente bij de Volkskrant: "De dansers zullen zich op de woest pulserende klanken van Le sacre du printemps (1913), de beroemde compositie van Igor Stravinsky, 35 minuten lang het snot voor de ogen dansen: tijdens The Rite of Spring stappen, springen, rennen, vallen en cirkelen ze door het rulle spul. Kenners weten: bij Das Frülingsopfer (1975) oftewel The Rite of Spring van Bausch wordt de angst onder dansers bewust opgevoerd. Zij mogen voor aanvang niet over de turfmolm lopen, niet voelen hoe dik de laag is, hoe stroef. De vrees voor de uitputtingsslag moet er zijn vanaf de start van het ritueel. Voor de vrouwen helpt die nervositeit om in hun rol de beklemmende ongerustheid uit te stralen wie van hen ‘als maagd’ aan de aarde wordt ‘geofferd’ om nieuw leven mogelijk te maken. Wie wordt door de mannelijke aanvoerder ‘uitverkoren’ om de god van de lente gunstig te stemmen? Zij krijgt het bloedrode jurkje in handen geduwd en zal zich, bij wijze van spreken, dood moeten dansen. Dansen in het besef dat je misschien gaat sterven, vormt een van de belangrijkste redenen waarom zo veel choreografen (en toeschouwers) zich als een magneet aangetrokken voelen tot Stravinsky’s compositie. Wie aan het eind niet echt is uitgeput, heeft het ritueel niet juist gedanst. Dat geldt voor de vrouwen en voor de mannen die hen energiek, woest, soms fysiek dwingend verleiden tot overgave."

In maart 2020 kwamen de repetities door corona stil te liggen. De voorstellingen, waaronder die bij het Holland Festival, werden geannuleerd. De dansers moesten terug naar huis maar voordat ze vertrokken hadden ze nog een laatste repetitie op het strand van Senegal. Deze repetitie is prachtig gefilmd en is hier te zien: Dancing at Dusk | Pina Bausch Foundation.

Nu, drie jaar later, is de dans alsnog te zien in het kader van Holland Dance Festival. Na tien minuten wordt de voorstelling stopgezet vanwege een technische storing. Er is iets in gang gezet, iets aangewakkerd, het zou een klap zijn als de rest nu niet te zien gaat zijn. Maar gelukkig kan de storing verholpen worden en het gezelschap begint opnieuw. Een enorme krachtsinspanning voor hen om weer opnieuw op te laden. Maar het lukt ze. Deze voorstelling kan je niet achteroverzittend in het rode pluche aanzien. Ik word meegezogen in alle emoties die ook de dansers ondergaan. Levenslust, wanhoop, verlangen, verdriet, angst, overgave. 

Wat me nog het meeste bijblijft is het gezicht van de 'Uitverkorene' bij het ontvangen van het applaus. Geen spoortje opluchting of ontlading. Geen enkele glimlach, ook niet als ze vaker terug moet komen. Ik denk eerst nog dat het komt doordat een afzakkend bandje van haar jurk een borst ontbloot. Hierdoor oogt ze nog naakter dan ze al was, nog kwetsbaarder. Maar in de recensie lees ik dat dit bij de voorstelling hoort. In haar grote ogen zie ik een intense angst. Haar collega's wrijven bemoedigend over haar schouder, knijpen in haar hand, maar ze komt niet los van wat ze zojuist doorleefd heeft. 

Op de heenweg in de trein las ik in het boek van Jacinta van Harteveld over het leven en de dood in een hospice, geschreven voor stervenden en hun familie alsook voor verzorgenden: Doordat je fysiek niet meer in staat bent iets te doen, kan een gevoel van zinloosheid ontstaan. Mensen zijn geneigd de zin van het leven, hun eigenwaarde, af te meten aan de dingen die ze doen en bereiken in het leven. Het vraagt van je dat je de overgang weet te maken van doen naar zijn.

De vrouw die zich vanavond bijna dood danste deed niet, ze wás.

Beelden van de repetities in Senegal

Fragmenten uit common ground[s] en The Rite of Spring