Op een OV-fiets die mijn rug geen goed doet fiets ik van Assen naar Eext, naar de natuurbegraafplaats Hillig Meer, een uurtje rijden. Uiteraard even een hunebed bezoeken, in Rolde.
Bij de ingang van de begraafplaats word ik geroepen door een vrouw. Ze vertelt me dat ze net haar hond heeft uitgelaten maar dat ze daarbij achtervolgd werd door een man. Hij stond stil als zij stil stond, kwam in beweging als zij doorliep. Ze wil me waarschuwen, niet bang maken. Ik sta in dubio. Durf ik het aan, in zo'n stil en afgelegen gebied? Als ik niet ga, was dan de hele weg voor niets? We praten wat over deze plek als een man op ons af komt gelopen. "Dat is hem," sist de vrouw. We kijken hem beiden strak aan als hij langsloopt, als hij in zijn auto stapt en wegrijdt. We nemen afscheid en ik stap het bos in. Ik voel me niet vrij. Ik heb aan het gevaar geroken en ik blijf op mijn hoede. Ik app een vriend waar ik ben. Dat doe ik vaker, sinds Anne Faber. Laten weten waar ik ben zodat ze me kunnen vinden.
Als ik bij het meer sta kom ik een man tegen met een volle Action-tas en een vissersstoeltje. Hij vertelt me dat hij ruim drie jaar iedere week zijn vrouw bezoekt, vanuit een dorp vlakbij Pieterburen. Het stoeltje heeft hij van zijn kinderen gekregen, in de tas zit een deken. Hij zit dan aan haar graf en praat tegen haar. Vertelt hoe zijn week was. Hij woont nu bij zijn zoon en helpt andere ouderen met hun administratie. Zijn vrouw en hij hadden in de krant gelezen over deze plek toen de opening gemeld werd. Ze zouden samen gaan kijken, maar ze overleed voor het zover kwam. Ze ligt vlakbij het meer begraven, ze hield van water.
Terug maak ik nog een omweg van een paar kilometer, speciaal voor het bordje Amen. Lijkt me wel leuk met Pasen. Ik hou van dit Drentse landschap, de dorpjes, boerderijen, recht toe recht aan.