Met zus en zwager op Nieuwjaarsdag voor een paar dagen naar Barcelona.
We verblijven in hotel Sant Agustí, een voormalig klooster in een zijstraat van de Ramblas, de beroemde straat van Barcelona. Inmiddels is het hotel flink verbouwd en ziet het er veel moderner en minder authentiek uit. La Rambla is gevuld met souvenirkraampjes en straatartiesten. Aan de Ramblas zit ook La Boqueria, een enorm grote markt met een zeer groot aanbod van fruit, groente, vis, vlees en kaas. Chefs uit nabijgelegen restaurants komen hier hun boodschappen doen. De markt telt meer dan tweehonderdvijftig kramen. Er worden ook rondleidingen en kookworkshops gegeven.
Architect Antoni Gaudí ontwierp Park Güell tussen 1900 en 1904 in opdracht van de ondernemer Eusebi Güell die net boven de wijk Gràcia een idyllische tuinstad wilde bouwen als tegenwicht voor de toenemende industrialisatie van de grote steden. Güell had zich laten inspireren tijdens zijn reizen door Engeland. De ondernemer raakte bevriend met de architect en werd zijn beschermheer. Als terrein voor zijn park kocht Güell de Montanya Pelada, de kale berg. Het gebied was helemaal kaal, er was geen water en door de rotsachtige bodem eigenlijk ongeschikt voor de aanleg van een tuin. Voor bestrating was het terrein te steil maar Gaudí maakte zijn architectuur ondergeschikt aan het landschap. Door viaducten te bouwen en wegen en gangen uit te graven maakte hij het terrein begaanbaar. Het puin dat hierbij ontstond, vormden vervolgens de bouwstenen voor de rest van het park. De keramieklagen die je overal terugziet ontstonden door een collage, de zogenoemde trencadis, afvalproducten van goede keramiekbedrijven zoals misbaksels en scherven.
De tuinstad zou zestig luxe woningen tellen met een panoramisch uitzicht over Barcelona. Maar de Barcelonezen vonden de percelen te duur. Bovendien meenden veel inwoners dat de tuin te ver van het stadscentrum lag. Van zijn gedroomde tuinstad kwam weinig terecht. Uiteindelijk werden er slechts twee huizen gebouwd, waarvan er één werd bewoond door de architect zelf. In 1906 was eigenlijk al duidelijk dat het project niet de gewenste resultaten zou hebben. Toch gingen de werkzaamheden onverminderd door. Pas in 1914, bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, werden ze stilgelegd. Na de dood van Eusebi Güell in 1918, besloten zijn erfgenamen om het park aan de gemeente Barcelona te verkopen met de bedoeling om er een openbaar park van te maken. In 1926, het jaar dat Antoni Gaudí overleed, werd Park Güell geopend voor publiek. Tegenwoordig moet je voor een deel van het park een toegangsticket kopen.
In verband met de Wereldtentoonstelling van 1929 in Barcelona werden op de berg Montjuic paleizen, paviljoenen, parken, botanische tuinen, sportstadions en tentoonstellingsruimtes aangelegd. Enkele van die gebouwen zijn blijven bestaan en dienen tegenwoordig als museum. De Olympische sportstadions werden gerenoveerd en andere werden bijgebouwd naar aanleiding van de Olympische spelen in 1992. Je komt op de berg met een kabelbaan.
De fontein op Parc de Montjuïc wordt 's avonds kleurrijk verlicht met de magische fonteinshow. Ik was hier na de Olympische Spelen in 1992, toen werd bij de show ook het lied Barcelona door Freddy Mercury en Montserrat Caballe gedraaid. Kippenvel!
Op de Montjuic ligt ook een begraafplaats, het Cementeri de Montjuïc. Het kerkhof werd geopend in 1883 en op het terrein zijn zeker 150.000 grafzerken te vinden. De architect vond het belangrijk dat zowel arm als rijk hier een laatste rustplaats zou krijgen. De armen werden begraven in gemeenschappelijke grafkuilen, terwijl de allerrijksten uitbundige pantheons lieten bouwen volgens de laatste mode. Ook nu nog vind je er omvangrijke rijkelijk versierde graven maar ook muren met opgestapelde grafnissen die versierd zijn met foto's of bloemen. De kunstenaar Joan Miró ligt ook op dit terrein begraven.
Casa Batlló is een bestaand woonhuis dat in 1904 opnieuw ontworpen werd door Gaudí, in opdracht van de rijke zakenman Josep Batlló i Casanovas. Het gebouw bestaat enkel uit ronde vormen.
Links naast Casa Battló staat Casa Amatller, met de trapgevel, ontworpen door Josep Puig i Cadafalch. Rechts van Casa Batlló staat Casa Lleó Morera van de architect Domènech i Montaner. De drie huizen werden alledrie in ongeveer dezelfde tijd verbouwd. Tezamen maken zij onderdeel uit van Illa de la Discòrdia, het blok van de tweedracht, zo genoemd omdat de drie gebouwen zo opvallend en verschillend van elkaar zijn. Geen van de drie gebouwen is een nieuwbouwproject maar een verbouwing van een bestaand woonhuis.
Casa Milà was het eigendom van heer Pere Milà en zijn vrouw Roser Segimón, die hun huis door Gaudí lieten ontwerpen. Het gebouw veroorzaakte veel opschudding in de stad en werd La Pedrera genoemd, de steengroeve. De samenwerking tussen de architect en de eigenaren verliep niet soepel en daardoor stapte Gaudí uit het project voordat de bouw voltooid was. Casa Milà werd gebouwd om, naast het huis van de familie Milà, ook appartementen en kantoren te huisvesten. De eigenaar had destijds moeite met het verhuren van de appartementen, de huurders dachten dat ze problemen zouden hebben met de inrichting van de kamers door de onregelmatige vormen van het huis. Er staan ook mooie figuren op het dakterras.
De bouw van de Sagrada Familia startte in 1882 en zal naar verwachting in 2026 kunnen worden afgerond. De belangrijkste reden dat de kerk nog steeds niet is afgebouwd is geldgebrek. Een ander probleem zijn de onvoltooide bouwtekeningen van Gaudí, daardoor moet men steeds op zoek naar oplossingen voor ontstane architectonische problemen. Gaudí werkte tot zijn dood in 1926 aan de bouw van de tempel. De Sagrada Família is een boetekerk en is wordt al van het begin uitsluitend met aalmoezen bekostigd. De donaties lieten echter op zich wachten en dus ging Gaudí in het begin van deur tot deur geld vragen. Sinds er entreegeld wordt gevraagd om de Sagrada Família te bezoeken gaat het wat sneller met de bouw. Gaudí was een fervent gelovige. Daarom is de grootste toren niet hoger dan 172,5 meter, om zo niet hoger te zijn dan de Montjuic.
Er is een vijf meter hoge bronzen toegangsdeur met het complete ‘Onze Vader’ in het Catalaans en je kunt het ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’ in maar liefst vijftig talen vinden. Er zijn twee verborgen Gaudí’s in de Sagrada Família, eentje in de geboortefaçade in Jozefs gezicht en de andere aan het lijdensfaçade, aan de linkerkant van Veronica, die een doek met Jezus' gezicht vasthoudt.
Naast de kerk, in een onopvallende hoek binnen het terrein van de Sagrada Família, staat het gebouw dat bekend staat als 'Scholen van de Sagrada Família'. Hier zie je onder andere een reproductie van de werkplaats van Gaudí en een zaal die omgebouwd is tot een klaslokaal in de sfeer van die tijd. De Scholen van de Sagrada Família waren namelijk tussen 1908 en 1909 door Gaudí gebouwd als school voor de kinderen van de mensen die in de Sagrada Família werkten, hoewel ze ook gebruikt werden door andere kinderen uit de buurt, met name van kansarme families.
Op 7 juni 1926 wandelde Gaudí door de stad, waarschijnlijk op weg naar de Sagrada Familia waaraan hij toen werkte. Een tram reed hem aan maar stopte niet en Gaudí bleef bewusteloos achter. Het was duidelijk dat hij zwaargewond was. Taxichauffeurs weigerden Gaudí naar een kliniek te brengen wegens zijn sjofel voorkomen. Uiteindelijk belandde hij in een armenhospitaal. Omdat hij niet kwam opdagen op zijn werkplaats begonnen zijn medewerkers aan een zoektocht en vonden hem in het ziekenhuis. Hij weigerde naar een kliniek te worden overgebracht, zeggende: "Mijn plaats is hier, tussen de armen". Gaudí stierf in het hospitaal op 10 juni, om vijf uur in de namiddag. Hij is 73 jaar oud geworden. Zijn begrafenis op 12 juni was een belangrijke gebeurtenis: de rouwstoet was wel een kilometer lang. Hij ligt begraven in de crypte van de Sagrada Família.
Foto boven: De Plaça Reial is een mooi plein aan de Ramblas in de wijk Barri Gotic. Het plein staat bekend om zijn prachtige gevels in de karakteristieke geel- en wittinten. In de galerijen onder de panden bevinden zich vele gezellige bars, cafés en restaurants.
De enorme palmbomen op het plein zorgen voor een mediterrane uitstraling. In het midden van het plein bevindt zich een grote fontein met aan weerskanten een grote door Gaudí ontworpen lantaarnpaal.
Foto links: de bankier Gil verklaarde in zijn testament dat zijn nalatenschap moest worden besteed aan de bouw van een nieuw ziekenhuis in Barcelona. En zo is het Hospital de la Santa Creu i Sant Pau ontstaan, in de volksmond “Hospital de Sant Pau”.
De bouw duurde achtentwintig jaar en was als een klein modernistisch stadje, dat rekening hield met de patiënten en hun kwaliteit van leven. Alle paviljoenen waren verbonden door middel van ondergrondse galerijen, zodat patiënten vervoerd konden worden zonder dat ze buiten hoefden te komen. Buiten was een tuin aangelegd waar de patiënten frisse lucht konden krijgen. Een andere opvallende eigenschap van het ziekenhuis was de strikte scheiding tussen vrouwelijke en mannelijke patiënten.