Met een groepsreis samen met vriendin S. in drie weken door Egypte, van noord naar zuid en weer terug. De eerste dagen brengen we door in Caïro en omgeving. Ons hotel bevindt zich langs de Nijl. Soms gaan we met de hele groep op pad, soms met z'n tweeën. Samen gaan we langs het Opera House waar we een rondleiding krijgen en daarna naar het Egyptisch Museum, met onder andere het beroemde gouden masker uit de schat van Toetanchamon. We nemen de metro naar de Koptische Wijk. De voorste coupé is alleen voor vrouwen en eventueel hun jonge zonen.
Met de groep bezoeken we diverse monumenten uit de beginperiode van de Egyptische cultuur.
We bekijken de oude hoofdstad Memphis, waar niet veel meer van over is. De ruïnes dienden als bouwmateriaal voor veel gebouwen in Caïro. Beter gesteld is het met de bijbehorende dodenstad Sakkara. Koningen en belangrijke burgers werden hier begraven. Om het graf te markeren werd er een gebouw op geplaatst waarin offers voor de dode gebracht werden, de mastaba. De muren zijn gedecoreerd met prachtige, gedetailleerde reliëfs met scènes uit het dagelijks leven, in levendige kleuren. Koningen moesten zich natuurlijk onderscheiden van particulieren, om hun status te benadrukken plaatsen zij een aantal mastaba's op elkaar, zoals bij de trappiramide van Djoser (ca. 263 v. Chr.).
Na deze periode kregen de piramides gladde wanden. Dat is te zien bij de piramides van Gizeh, van de farao's Cheops, Chefren en Mykerinos. De piramides dienden als overgang van het vruchtbare land naar de woestijn, de overgang van het leven naar het dodenrijk. Ze werden gebruikt als graven voor de goddelijken, uitsluitend voor gemummificeerde farao's die in een grote processie van een tempel in het dal naar hun graf werden gedragen. De familie vulde de graven met sieraden, goud en alles wat men nodig achtte om in het hiernamaals verder te leven, anders dreigde de wraak van de dode ziel. Belangrijke grafgiften waren dodenboeken, bezwerende formuleringen en magische teksten, die de dode moesten beschermen.
De Grote Piramide, de piramide van Cheops, is 137 meter hoog. Het is onvoorstelbaar hoe die miljoenen zware steenblokken op elkaar zijn gestapeld, zonder technische hulpmiddelen zoals wij die kennen. Je kunt de grafkamer bezichtigen. Er is weinig te zien, maar het is bijzonder in het hart van de piramide te staan.
Vlakbij de piramides ligt de Sfinx. Het beeld dateert al uit het Oude Rijk. De sfinx is drieënzeventig meter lang, negentien meter breed en twintig meter hoog, en bestaat uit drie lagen kalksteen. Het hoofd van de sfinx beeldde hoogstwaarschijnlijk de farao uit en is voorzien van de koninklijke nemes, een hoofdtooi. In de oudheid was het beeld waarschijnlijk beschilderd in felle kleuren. De sfinx was de bewaker van de piramides, mogelijk bevinden zich nog ruimtes in of onder het beeld.
's Avonds is er op deze locatie een toeristische lichtshow waar het verhaal van Gizeh op theatrale wijze nog eens wordt gebracht.
Op de laatste dag in Caïro heb ik bedacht dat ik naar een begraafplaats wil, de dodenstad Sh. Baghala. Ik had hier vooraf over gelezen: in eerste instantie zouden mensen alleen in de dodenstad verblijven als zij aan het graf een familielid of vriend herdachten, vaak dagenlang. De sociale nood van de twintigste eeuw dwong velen, die geen woning meer konden betalen, zich hier permanent te vestigen. Al snel komt een jongen naar ons toe, hij wil ons iets bijzonders laten zien. Het blijkt een poging om ons te beroven en aan te raken. Gelukkig gebeurt er niets ernstigs.
De Citadel werd gebouwd eind 12e eeuw, in opdracht van Saleh el Din, de grote strijder tegen de kruisridders. Het werd een vesting met paleizen en stallen. In 1824 werd de vesting dor een explosie grotendeels verwoest. Mohammed Ali bouwde op de ruïnes nieuwe paleizen en de moskee die naar hem werd vernoemd, ook bekend als de Alabastermoskee. De moskee is gebouwd op de top van de citadel in het oostelijke en islamitische deel van Caïro, ter herinnering aan de overleden oudste zoon van Mohammed Ali.
Links de Moskee en Madrassa van Sultan Hassan, rechts en onder de El-Rifaï-moskee. Een madrassa is het Arabische woord voor school.
We verlaten Caïro en trekken de westelijke, Lybische woestijn in. In dit uitgestrekte, droge gebied dat zo'n tweederde van het oppervlakte van Egypte beslaat, woont slechts 1% van de Egyptische bevolking. In het verre verleden was de Sahara een groot bos waarin neushoorns en olifanten leefden. In de oase liggen verschillende bronnen die al in de verre oudheid werden bezocht door karavanen die de Middellandse Zee probeerden te bereiken en waaromheen verschillende dorpen zijn ontstaan.
Mooie overnachtingsplekken in de oases, dolle woestijnritten, lekker eten, een bezoek aan recente opgravingen, lokale kunst bewonderen, afkoelen in een zwavelbron, het repareren van autobanden. Ontbijten op het dakterras in een surrealistisch mooie omgeving.
We rijden door de prachtige woestijn, langs Chrystal Mountain, een bijzondere rotsformatie met kristallen.
Slapen in de Witte Woestijn, een onvergetelijke ervaring. De bedoeïenen koken en zingen voor ons. De woestijn heeft een witte, romige kleur en door winderosie en verwering zijn er bijzondere vormen in de zachte kalksteen geslepen.
Rit naar Dakhla door een zandwoestijn en langs oases. Een bezoek aan het middeleeuws aandoende stadje Al-Qasr, de tempel van Deir-al-Hagar, en de Necropolis, de oude koptische begraafplaats bij El Kharga.
De volgende dag een lange rit door de woestijn, via Luxor naar Aswan, in het zuiden van Egypte. Aswan is een handelsstad langs de Nijl, met een mix van Arabische en Afrikaanse invloeden. Er is een grote bazaar met groente, fruit en kruiden.
We varen naar een eilandje met daarop de tempel van Philae, gewijd aan de godin Isis. Daarna een bezoek aan een Nubisch dorpje waar we eten, krokodillenbabies in onze handen houden en henna tatoeages nemen.
We vliegen naar Aboe Simbel. De tempels van Aboe Simbel zijn gewijd aan de farao Ramses II en zijn vrouw Nefertani. De beelden zijn twintig meter hoog en daardoor enorm imponerend. Ramses II was de meest machtige farao en hij liet deze grottempel ruim 3300 jaar geleden uithakken om anderen zich nietig te laten voelen en om hen angst in te boezemen. Om te voorkomen dat de tempels onder water kwamen te staan bij de bouw van de Aswan-dam in de Nijl zijn de tempels in stukken gezaagd en verplaatst naar een hoger gelegen gebied, tweehonderd meter verder van de Nijloever af.
De grootste tempel is om Ramses II te eren. Voor de façade liet hij vier tweeëntwintig meter hoge zittende beelden van zichzelf maken, met tussen de benen een aantal kleinere beelden, die zijn moeder, zijn vrouw en verscheidene van de honderd kinderen voorstellen. In de grote zuilenhal bevinden zich acht zuilen in de gedaante van Ramses II en in het achterste deel zit Ramses II tussen drie goden. De tweede tempel van Aboe Simbel is gewijd aan Nefertani, de vrouw van Ramses II. Haar tempel is een stuk kleiner. Toch blijkt Ramses' liefde voor haar overduidelijk uit het feit dat Nefertani bij de tempelingang even groot is afgebeeld als haar man.
Met een felucca, een traditionele boot, varen we twee dagen richting Luxor. We eten en slapen op de boot, het dek is gevuld met matrassen. Ook brengen we een bezoek aan een tempel bij Kom Ombo. Deze tempel is gewijd aan de krokodillengod Sobek en de god Horus met zijn valkenkop. Een groot deel van de tempel is weggespoeld door de Nijl en beschadigd door een aardbeving in 1992.
Daarna bezoeken we de tempel van Horus, bij Edfoe. Op deze plek gebouwd omdat men geloofde dat Horus hier met zijn oom Seth om de heerschappij over de wereld vocht.
Luxor heette vroeger Thebe en was rond 2037 v. Chr. de hoofdstad. Het was een zeer machtige stad, nu te zien aan de vele tempelcomplexen, lanen met ramskoppige sfinxen en indrukwekkende graven. Vriendin S., M. en ik huren fietsen om het gebied te ontdekken. Mannen lachen ons uit en komen toeterend langsrijden met hun taxi's, vrouwen applaudisseren.
We fietsen door de hitte langs de kolossen van Memnon, beelden van een zittende koning Amenophis III en vervolgens naar de tempel van Hatsjepsoet. De dodentempel diende om de cultus van de overleden koningin voort te zetten. Vroeger was het grote plein voor de tempel een aangelegde tuin.
Dan is het tijd voor het Dal der Koningen. In deze vallei werden de farao's begraven. Het bekendste graf is dat van Toetanchamon. De keuze voor een begraafplaats op deze desolate plek was uit pure noodzaak om de graven te kunnen beschermen tegen grafrovers. Ondanks dat de graven diep onder de grond waren verstopt en de begrafenissen met veel geheimzinnigheid werden omgeven, zijn meerdere graven geplunderd, al in de oudheid. De rotsgraven en de tunnels werden rijkelijk versierd met afbeeldingen over het hiernamaals.
De tombes zijn meestal volgens een vast patroon gebouwd. Eerst werd een schacht gegraven die naar de schatkamer leidde waarin verschillende objecten stonden die de dode nodig zou kunnen hebben, zoals juwelen, meubilair en rijtuigen. Daarna werd in een centrale ruimte de sarcofaag gezet, met het lichaam van de dode.
Momenteel zijn er drieënzestig tombes geïdentificeerd en een groot deel daarvan is ook daadwerkelijk te bezoeken. Er zijn steeds tien tombes opengesteld voor het publiek. Na een periode van zes jaar worden deze gesloten, en worden er tien andere tombes opengesteld. Het vermoeden bestaat dat er nog steeds graven onontdekt zijn.
Ten zuidwesten van de Koningsdal bevindt zich het Dal der Koninginnen waar de koninginnen en de kinderen van de farao's werden begraven. De beroemdste van de bijna 80 graven is die van koningin Nefertari, één van de echtgenoten van farao Ramses II.
Deir el-Medina, een nederzetting vlakbij de Vallei der Koningen. De meeste dorpen in het Oude Egypte leefden van de landbouw, maar in dit dorp leefden kunstenaars en arbeiders die verantwoordelijk waren voor de rotsgraven. Er waren ongeveer zeventig huizen, met ieder vier ruimtes; twee slaapkamers, één leefruimte en een magazijn. Ook was er een trap naar het dak, zodat men ook daar kon vertoeven, en was er vaak een kelder. Tegen de heuvel niet ver van het dorp ligt de begraafplaats van de bewoners.
De gemeenschap woonde afgesloten van de buitenwereld, voedsel en water kregen ze vanuit Thebe. Dagelijks werd via een karavaan ezeltjes water uit de Nijl aangevoerd, omdat alles geheim moest blijven.
Een bouwmeester stond aan het hoofd van een groep arbeiders, bestaande uit beeldhouwers, schilders, tekenaars en houtbewerkers. Meestal kregen zij aan het begin van de regeerperiode van een nieuwe farao rechtstreeks opdracht om aan zijn eeuwige woning te beginnen. In de loop van de jaren werd het graf, dat uit verschillende gangenstelsels en kamers kon bestaan, klaar gemaakt en door de bouwmeester verzegeld. Als de farao kwam te overlijden, ging de mummificatieperiode in. Die duurde 70 dagen. In die periode moest het graf helemaal klaargemaakt worden voor de begrafenis. Het stoffelijk overschot kwam dan in Thebe aan en werd over land naar de Vallei der Koningen gebracht.
De volgende dag fietsen we naar de tempel van Karnak, in het centrum van Luxor. Karnak is de grootste van alle faraonische tempels , gewijd aan verschillende goden. Dertien eeuwen lang heeft iedere farao zijn handtekening in het complex achtergelaten door nieuwe stukken aan de bestaande tempel te bouwen, door beelden te plaatsen of obelisken op te richten. Rechts op de foto de Avenue van Sfinxen, een processieweg.
Het laatste deel van de reis voert van het aan de zee gelegen toeristische Hurghada per boot naar Sharm el Sheikh en per bus door de bergachtige Sinaï naar Catharina. Vanaf deze plek kun je 's ochtends vroeg de Mozesberg (2285m) beklimmen, de berg waarop Mozes de stenen tafelen met de Tien Geboden zou hebben ontvangen. Vanaf hier kun je de zonsopgang prachtig beleven.
In Dahab maken we een prachtige maar zware tocht door Coloured Canyon, een spectaculaire kloof met wonderlijk gekleurde rotswanden. Het regent hier heel af en toe tussen oktober en februari. Wind en water veroorzaken lagen, gaten, kleuren en mineralen. En met een laatste nacht in Caïro eindigt deze reis met een interessante groep, prachtige natuur en cultuur en mooie gesprekken.