2025 Zeeland

Eind vorig jaar werd mijn broer 65 jaar. Mijn zus en ik gaven hem een weekend Zeeland kado, met ons. Een deel van onze voorouders komt daar vandaan en het leek ons leuk om wat plekken uit onze eigen geschiedenis te bezoeken. Soms was dat een concreet adres waar een voorouder had gewoond of gewerkt. Soms een stad of dorp waar meerdere familieleden hadden gewoond. 

We beginnen in Bruinisse, een vissersdorp gelegen op het eiland Schouwen-Duiveland. Het staat bekend als de 'Mosselstad' van Nederland. Het linkerhuis op de bovenste foto was voorheen een bakkerij van een nicht van mijn opa, Geertruida, en haar man Marinus. In de bakkerij werden naast brood ook bolussen en koekjes gebakken en in december peperbollen. In de bij de bakkerij horende winkel werd ook beschuit verkocht, en levensmiddelen zoals koffie, thee en suiker. Marinus had succes met de verkoop van blikjes met koekjes en bij het veer op Zijpe verkocht hij verse bolussen aan reizigers die moesten wachten op de overtocht. De bakker stond bekend als een goede bakker maar was van nature zwaarmoedig en regelmatig overspannen. Zijn echtgenote moest hem dan moed inspreken en de zaak draaiende houden. 's Zondags was hij al weer nerveus voor het werk van de komende week. Geertruida ontfermde zich naast het gezin over de bakkerswinkel. Ze moest hard werken, maar had een ijzersterke gezondheid en een opgeruimd karakter. Ze was een hartelijke, meelevende vrouw. Als zij zich ergens over verwonderde, dan was een gevleugelde reactie van haar: 'Gosternokke nog aan toe!'

Restaurant De Cleenne Mossel was rond 1700 het huis van een verre voorouder. De naam komt van een gevelsteen waarop staat: 'Dit huys is goet en bequaem, de Cleenne Mossel is syne naem.' Het pand is half 17e eeuw gebouwd en heeft al diverse bedrijvigheid gekend, van pakhuis tot bazaar en van schoenmaker tot diverse horeca. Rechts een oude foto van het pand. 

 

We rijden verder naar Dreischor. Hier was ik ruim 5 jaar geleden met mijn zus. Het dorp heeft zo'n duizend inwoners. Tot 1374 was Dreischor een eiland, in dat jaar werd het met twee dammen verbonden met Schouwen. Het dorp staat bekend als vlasdorp. In de omliggende polders werd vlas verbouwd en in de kleine boerderijen bewerkt en verwerkt tot diverse producten, zoals linnen, verf en touw. 

De vlag van het dorp bestaat uit drie schapen op een schor, zij vertegenwoordigen de drie schorren waaruit het eiland Dreischor zou zijn ontstaan. Een schor is een begroeide buitendijkse landaanwas die bij gemiddeld hoogwater niet meer onderloopt. 

Het blijft een enorm charmant ringdorp. In het centrum staat de Sint-Adriaanskerk, eromheen een ring van huizen. Deze kerk was oorspronkelijk een katholieke kerk. Dat is de reden dat het zo'n groot gebouw is. Er was ruimte nodig voor het ceremonieel van de eredienst, zoals processies. Ook kwamen er in de kerk, ter gelegenheid van kermissen en andere heilige dagen, vaak bedevaartgangers van elders.

In één van de huizen rond de kerk woonde de smid, met voor zijn huis een travalje, een openluchthoefstal. Bij slecht weer kwamen de boeren en hun boerenknechten naar het dorp om hier de paardenvoeten te laten beslaan. Het paard werd vastgezet en de smid voorzag de hoeven van nieuwe ijzers. Rond 1793 was een voorouder, zes generaties terug, hier de smid. 

In het oostelijke deel van de zuidbeuk bevindt zich een 18e-eeuwse grafkapel voor de ambachtsheren van Dreischor. Bij de wapenschilden naast het beeld zitten diverse namen uit onze stamboom. Ik weet nog niet of het ook daadwerkelijk voorouders zijn.

Voormalig raadhuis

In het witte hoekpand werd mijn oudgrootvader in 1766 geboren. Ook hier zat een bakkerij. Nu is Studio Onbekommerd in het pand gevestigd. 


Vervolgens rijden we naar Zonnemaire, een plek waar meerdere voorouders hebben gewoond. Zonnemaire is een klein genoeglijk dorp met zo'n 755 inwoners. De naam komt van "Sonnemare," wat verwijst naar het water tussen de eilanden Bommenede en Schouwen. "Sonne" staat voor het zuiden en "Mare" betekent water. 

Geniet vandaag
Herhaal 't morgen

op een bord op het terras in Zonnemaire


En door naar het volgende ringdorp uit onze stamboom. Noordgouwe is een van de jongste dorpen van Schouwen-Duiveland. Tot de veertiende eeuw lag er op deze plek een water, de Gouwe, dat de eilanden SchouwenDuiveland en Dreischor van elkaar scheidde. Dit water verzandde en in 1374 werd de noordelijke tak van de Gouwe ingepolderd door tussen Schouwen en Dreischor twee dammen te leggen. Het dorp ontstond enige tijd later. Rond 1750 kende Noordgouwe een bloeitijd als 'buiten' voor de welgestelden van Zierikzee, die 's zomers de warme stad wilden ontvluchten. Ze verbleven op boerderijen rond het dorp. Later werden deze boerderijen tot landhuizen verbouwd. 

Noordgouwe is een ringdorp, met in het midden van de omgrachte ring de wat hoger gelegen Driekoningenkerk. Het is de geboorteplaats van de recent overleden nieuwslezer Harmen Siezen. 

Het kerkgebouw is van 1462, gesticht vanuit het vroegere klooster Sion. Na de hervorming is het klooster in verval geraakt en afgebroken. Een fraai kruiskerkje, omringd door een kerkgracht, bleef over. Naast de kerk staat een prachtige kastanjeboom, waarvan binnen een loot in het doopvont mag wortelen. 

Dit moderne schilderij in de kerk is gemaakt door de destijds in Noordgouwe woonachtige schilder M.A. Schipper ter herinnering aan de Watersnoodramp. Het beeldt het geluk uit dat de bevolking vervulde toen het gevaar geweken was en de elementen tot rust waren gekomen. Behalve de gestileerde moeder en kind zijn er op dit schilderij een aantal karakteristieke gebouwen afgebeeld. 


En dan bereiken we het eindpunt van deze dag: Wemeldinge.

Wemeldinge (ZeeuwsWeumelienge) is een dorp in de Nederlandse provincie Zeeland, gelegen aan de Oosterschelde en de noordelijke monding van het Kanaal door Zuid-Beveland. Tot 1970 was het een zelfstandige gemeente, sinds die tijd is het onderdeel van de gemeente Kapelle. Het dorp heeft ruim 3.000 inwoners. De naam Wemeldinge komt van een persoonsnaam in combinatie met -inge. Deze persoonsnaam is vermoedelijk de Germaanse naam Wimald, een verkorting van Werimbald. Wemeldinge betekent hierdoor zoveel als bij de lieden van Wimald, een moedige, krachtige bewaker. Plaatsen in Zeeland waarvan de naam eindigt op -inge behoren tot de oudste van de provincie.

Wij hadden hier veel familie wonen. Mijn overgrootouders trouwden hier. Zij vonden hier hun laatste rustplaats, net als mijn betovergrootouders. Mijn opa werd hier geboren. Veel van zijn broers en zussen leefden hier. De meeste broers waren schipper. 

De Maartenskerk is gesticht in de 12e eeuw. In die tijd waren er veel overstromingen. De inwoners hebben daarom, in plaats van rondom de kerk, hun huizen op de dichtstbijzijnde dijk gebouwd, de huidige Dorpsstraat. De kerk staat op een afgeplatte vliedberg, daarover horen we de volgende dag meer. Naast de kerk staat een grafsteen met een naam uit onze stamboom. 

We slapen in Bed & Breakfast De Derde Ronde, net buiten het centrum van Wemeldinge. Eigenaren zijn Annemieke Hoogendijk en Bert van Sas. Zij was ooit mevrouw Stemband in de Grote Meneer Kaktusshow, hij is de zoon van de laatste burgemeester van Wemeldinge. Het pand is begin jaren 70 gebouwd in opdracht van de ouders van Bert. Rechts is hun woongedeelte, links de B&B. Er zijn drie mooie kamers, wij hebben hiermee de B&B lekker voor onszelf. Het is een geweldige plek. Annemieke en Bert zijn bijzonder gastvrij, de ruimtes zien er zeer verzorgd uit en de tuin is een weldaad.  

authentieke Houtmijt of Holzmiete, een populaire eeuwenoude Duitse stapeltechniek

Rozentuinkamer

Koninklijke Suite

Bellevue

In het huis links woonden de ouders van de bakkersvrouw uit Bruinisse, mijn betovergrootouders. Tijdens de oorlog, toen de bakker en zijn vrouw hun huis in Bruinisse gedwongen moesten verlaten, woonden ze hier bij in. In het huis rechts woonden mijn overgrootouders, het geboortehuis van mijn opa. Mijn overgrootvader was tijman op de sluis. In een team van 8 mannen trokken ze de zeilschepen de sluis in, legden ze vast en trokken ze later de sluis weer uit. Dit gebeurde dag en nacht.

Elke vijf jaar wordt Koningsdag grootschalig gevierd in Wemeldinge. Op Koninginnedag 2010 was het feest extra groot, aangezien de plaats toen werd bezocht door de koninklijke familie zelf. Als we aankomen wordt er al hard gewerkt aan de versieringen. Er schijnen 26 wijkverenigingen te zijn. Het thema dit jaar is natuur. Iedere wijkvereniging geeft op eigen wijze vorm aan dat thema. Vanaf half april kun je een maand lang een lichtjesroute rijden. 

wachthuisje voor het personeel van de bediening van de sluizen; met deze vorm konden ze altijd uit de wind staan

uitzicht vanaf de boulevard

Het kanaal door Zuid-Beveland werd in 1872 voor het scheepvaartverkeer geopend. Veel schippers maakten hiervan gebruik. Bij Wemeldinge lagen ook schutsluizen die het mogelijk maakten om schepen van het ene naar het andere peilgebied te brengen. Door de drukte moesten de schippers wachten om door te sluizen te kunnen. De plaatselijke middenstand profiteerde hiervan. De opening van het Rijn-Scheldekanaal in 1975 leidde tot minder verkeer en een terugval in de bedrijvigheid in het dorp. Tot 1992 moesten schepen bij Wemeldinge door de sluizen om de Oosterschelde te bereiken. Dit waren respectievelijk de kleine sluis, de middensluis en de grote sluis. Sinds 1992 is het kanaal verbreed en staat in open verbinding met de Oosterschelde. De sluizen verloren hun functie en een deel van het voormalige sluizencomplex is ingericht als haven voor de pleziervaart.

Uitzicht vanuit mijn slaapkamer. Heerlijk wakker worden met een zeer uitgebreid ontbijt. Verse broodjes, diverse soorten kaas en vleeswaren, fruit, potjes met yoghurt en hagelslag, schaaltjes jam. Er liggen zelfs boterhamzakjes, zodat we wat over is mee kunnen nemen voor de lunch. De vogels fluiten er buiten lustig op los, de spechten lopen parmantig door het gras.

Na het ontbijt worden we opgehaald door Joost. Hij is inwoner van Wemeldinge en verzorgt rondleidingen. 

Vanaf de B&B lopen we naar de Maartenskerk. Joost laat ons een nog bestaande vliedberg zien, in de tuin van de voormalige pastorie. Met een hoogte van elf meter is het de hoogste vliedberg van Zeeland. Een vliedberg is de gebruikelijke naam voor de kunstmatige heuvels die verspreid liggen over voornamelijk de provincie Zeeland. De meeste vliedbergen dienden oorspronkelijk als heuvel voor een mottekasteel.

Dat is een hoogmiddeleeuws, veelal torenvormige versterking op een motte, een afgeplatte aangelegde aarden heuvel. De toren op de kunstmatige heuvel werd aanvankelijk in hout opgetrokken en later in steen gebouwd. Vaak is alleen nog de heuvel overgebleven. Vliedbergen werden in de 13e eeuw aangelegd als woonberg. In die periode was er van enig centraal gezag in Zeeland nauwelijks sprake. Om zich beter te kunnen verdedigen bouwden sommige landheren in die tijd eenvoudige mottekastelen. De oudste bestaan uit een steile kernheuvel, die vaak boven op een bestaand terpje werd gebouwd. Het bouwmateriaal voor de kernheuvel werd meestal weggehaald rondom de heuvel zodat er meteen een gracht gegraven werd. Het voordeel van dit type burcht was dat ze eenvoudig en goedkoop was op te richten, omdat er alleen met lokaal voorradig materiaal gebouwd werd (aarde en hout).

reconstructie van een mottekasteel op een vliedberg

De met leilinden beplante Dorpsstraat, een beschermd dorpsgezicht. Zo mogen er bijvoorbeeld geen zonnepanelen op het dak. 
Het huis in het midden was een vakantiehuisje van een tante. Ik kwam hier als kind voor familiedagen en we hebben er met ons gezin ook wel een herfstvakantie doorgebracht. Joost weet veel te vertellen, heel interessant, ook al ben ik het meeste inmiddels weer vergeten. Ik herinner me nog wel het verhaal van de Joodse dorpsdokter Gnirrep, die tijdens de oorlog zijn naam veranderde in Perring. Hij rookte zoveel sigaren dat je aan de as op de grond voor een huis kon zien waar de dokter was. 

Centraal in ons bezoek aan Wemeldinge staat het verhaal van tante Jans. Tante Jans is een begrip. In onze familie, maar ook in het dorp. Het begon bij haar opa Cornelis. Hij deed in 1867 boodschappen in Gorishoek. Hij nam in het café een biertje voor 3 cent. De waardin zei dat als hij de klok zou repareren hij het bier gratis zou krijgen. Dat lukte. Iemand kwam het café binnen, maakte een praatje en vertelde dat de lichtwachter van Wemeldinge naar Amerika zou vertrekken. Cornelis schreef daarop een brief en werd de nieuwe lichtwachter. Zijn taak was om gedurende de nacht het havenlicht helder brandende te houden.

Na de dood van Cornelis bleef zijn vrouw Levina achter met hun blinde zoon. Ze ruilden van huis met zoon David, de tijman. Die nam het lichtwachtersbaantje van zijn vader over. Na zijn overlijden ging de aanstelling over op zijn echtgenote, maar het werk werd gedaan door hun dochter Jans. Toen Levina overleed werd Jans officieel aangesteld.

Zij was in dienst bij het ministerie van Marine als seingeefster bij de Stormwaarschuwingsdienst. De enige vrouw in Nederland die zo'n functie bekleedde. Ze heeft het werk zo'n 40 jaar gedaan.

In een reportage in de Libelle (in de rubriek Het 'zwakke' geslacht) uit 1955 staat: In de namiddag is de wind komen opzetten. Hij rukt met korte, woedende stoten aan de ramen, die rillen in hun sponningen. IJskoude speren van regen geselen de ruiten. De naakte boomtoppen zwiepen in het geweld als krachteloze sprietjes. "Bericht van de wind- en stormwaarschuwingsdienst: voor de districten Noord, Midden en Zuid geldt een waarschuwing voor storm uit het noordwesten," heeft de nieuwslezer van het A.N.P. meegedeeld. In de huizen schuift men onwillekeurig een beetje dichter bij de kachel. Moeder gaat voor alle zekerheid nog even naar boven om te kijken of alle vensters wel goed gesloten zijn. "Je zou nog geen hond naar buiten sturen met dit weer," zegt vader en stopt met welbehagen een verse pijp.

Op datzelfde moment tornt een vrouw voorovergebogen tegen het tomeloze, driftige woeden van de stormvlagen in. Met orkaankracht werpen de windstoten zich op haar, zodat ze moeite moet doen om niet van het dijkje te worden weggeblazen, het kolkende Kanaal door Zuid-Beveland in. Vóór haar, nauwelijks zichtbaar in de duisternis, dansen de witgekopte golven van de Oosterschelde, opgezweept en weer neergeslagen, omhoog gejaagd en neergesabeld als door de karwats in de hand van een razende. De zeildoeken kegel op het havenhoofd kreunt aan de zwiepende mast. Zo-even is er een telefoontje gekomen voor de seinpost in Wemeldinge: "Wordt verwacht dat de wind gedurende de storm rechts zal draaien." Tante Jans heeft het bericht aangenomen. Ze heeft eens door het raam van haar houten achterhuis gekeken en bedenkelijk het grijze hoofd geschud. "Dat kon wel weer eens spoken vannacht." Daarna is ze haar mantel gaan aantrekken en moeizaam de dijk opgeklauterd. Bij ruimende wind moet naast de stormseinen de blauwe vlag worden gehesen, staat in haar instructies.

Vroeger werden de havenlichten nog aangestoken met petroleum. "Toe Jans, steek jij eens even het licht aan," zei de vader tegen zijn dochtertje en dan liep het kleine meisje naar het uiterste puntje van de dijk en peuterde daar een tijdje aan de lampen, tot de schippers aarzelend het vlammetje zagen opbloeien. Later was er elektrisch licht. 

In de plaatselijke krant is haar werk in 1962 als volgt omschreven:
'Hoe vaak in al die jaren Jans vanaf haar huisje moeizaam tegen storm en wind optornend naar de seinpaal is geworsteld, kan zij niet bij benadering zeggen. "Duizenden keren misschien," schat zij aarzelend, "maar meestal wel als ik net warm in bed lag." Je kunt je ternauwernood voorstellen hoe dit kleine vrouwtje in het onplezierigste weer, als regen en storm de wijde vlakte met kille vlagen geselden, uit een warm bed moest klimmen om met lampen en ballen de mannen van de scheepvaart te waarschuwen.'

De zeildoeken bal had een diameter van anderhalve meter.

Mijn opa schreef over zijn zus: "Zij wilde dolgraag in het kleuteronderwijs maar ze werd dienstbode en is na het overlijden van haar vader thuisgekomen om haar moeder te verzorgen. Dat heeft zij met grote trouw 22 jaar gedaan. Daarna heeft ze nog enkele jaren twee oude alleenstaande mannen verzorgd tot aan hun dood." 

Drie jaar voor haar overlijden in 1975 bezochten we haar in Wemeldinge, ik was toen 5 jaar oud. 

De toren staat er niet meer. Het huis waarin mijn tante woonde aan de dijk is vervangen door een ander huis. Joost, onze gids, introduceert ons bij de nieuwe bewoner, die het oorspronkelijke huis kocht van de broer van Jans. Joost kent iedereen die we in het dorp tegenkomen. Hij vertelt ze enthousiast dat wij familie zijn van tante Jans. Het blijkt dat wij niet de enige zijn die haar zo noemden, ook de inwoners van Wemeldinge noemden haar tante. In Wemeldinge was een schippersinternaat gevestigd, en als dat vol zat werden kinderen ook bij onze tante ondergebracht. Daardoor werd ze ook hun tante. Joost laat ons tenslotte vol trots de Koningsdag-versierselen van zijn wijk zien, de stormtoren van Jans. 

Na de rondleiding bezoeken we het kerkhof met de stenen van onze overgrootouders, Jans en een deel van haar broers en zussen. 
Dit deel van onze geschiedenis is dit weekend weer helemaal tot leven gekomen.

We rijden terug via Tholen. Eerst naar Scherpenisse, waar op talloze graven bij de kerk de achternaam van onze betovergrootmoeder voorkomt. Daarna rijden we nog door een aantal dorpen waar vroeger voorouders woonden, zoals Sint-Maartensdijk, Stavenisse en Sint Annaland. 

Het was voor mij een zeer waardevol weekend. De verhalen en personen uit de stamboom hebben een gezicht gekregen en de verbindingen met mijzelf zijn voelbaar. Het voelde ook heel bijzonder om dit samen met mijn broer en zus te kunnen doen. Het verleden en het heden vielen samen en de toekomst hebben we op een veilige afstand weten te houden.


Informatie op deze pagina komt van: 
* Dreischor - Wikipedia
* Wemeldinge - Wikipedia
* Vliedberg - Wikipedia
* diverse bronnen uit mijn stamboom, waaronder de dagboeken van mijn opa