Het Hallerbos stond al een tijd op het lijstje. Het bos is beroemd vanwege de bloei van de wilde hyacinten ergens in april die het hele bos paars kleuren. Dus toen op de website stond dat de bloei aanstaande was boekten Zus en ik snel een hotel en niet lang daarna gingen we daadwerkelijk op pad.
Op de heenweg maken we een tussenstop bij recreatiegebied De Schorre, bij Antwerpen. In De Schorre bevind zich een trollenbos. De Deense kunstenaar Thomas Dambo is het genie achter deze leuke ontdekkingstocht die hij gedoopt heeft The 7 Trolls and The Magical Tower. Het vertelt het verhaal van zeven trollen, elk met hun eigen karakter en hoe zij samenleven in dit magische bos. De gigantische trollen, gemaakt van oude pallets, gerecycleerd hout, afgebroken takken en omvergevallen bomen, zijn een geschenk van de oprichters van Tomorrowland, een dancefeest dat plaatsvindt op dit terrein. Er is geen uitgestippelde route, het is de bedoeling dat je op zoektocht gaat. Uiteindelijk bezoeken we er maar twee, we willen niet alle energie hier al verspelen.
Dan komen we bij Halle, onder Brussel. We checken in bij een prima hotel, aan de rand van de stad, vlakbij het station en gunstig gelegen ten opzichte van het Hallerbos. De eigenaar tipt dat we in het weekend gebruik kunnen maken van de gratis pendelbus naar het bos. Ideaal! Bij de halte bij het bos staat een medewerker met een plattegrond waarop meerdere wandelingen staan aangegeven. Hij raadt ons het Tranendal aan, daar staan de hyacinten het mooist in bloei.
Het Hallerbos is 552 ha groot en is een overblijfsel van het Kolenwoud dat al tijdens de vorige ijstijd deze contreien overwoekerde. De oudste vermelding van het bos is terug te vinden in 686. Gedurende de Eerste Wereldoorlog liet de Duitse bezetter alle grote bomen omhakken, onder meer voor hout in de loopgraven, zodat het Hallerbos vrijwel geruïneerd werd achtergelaten. Na de oorlog, in 1930 kwam het in het bezit van de Belgische Staat, bij wijze van oorlogsschadevergoeding. Het bos is ten slotte herbebost tussen 1930 en 1950, wat het relatief jeugdig aspect ervan verklaart.
Het landschap wordt bepaald door een vrij vlak massief van ongeveer 120 m hoogte, en is van noord naar zuid doorsneden door vijf valleitjes, met in de dalen opborrelende bronnen. De heuvelkammen zijn bedekt met leemlagen en de steile hellingen met dikke zandlagen. Er staan veel beuken, eiken en essen. Op de zandbodems staan er ook dennen en sparren. Het merendeel van de kruidachtige vegetatie bestaat uit lentebloeiers, zogenoemde stinsenplanten.
Het bos is wereldberoemd door de jaarlijkse bloei van de wilde hyacinten. Deze kleurrijke bloemen worden ook wel boshyacint genoemd. De bloei van de bloemen is een lust voor het oog. De bodem van het bos kleurt dan blauw of eigenlijk paars.
Het bos kan dan erg druk zijn, vooral in het weekend. Er zijn maatregelen genomen om de mensenstroom te reguleren, zoals linten. Toch schijnen mensen geregeld de wandelpaden te verlaten in de hoop op een betere foto. Dat is enorm jammer, de planten zijn heel kwetsbaar. Als je erop gaat staan, gaan ze dood en komen ze het volgende jaar dus niet meer terug.
De hyacinten bloeien meestal van half april tot begin mei. De zeven à tien dagen die volgen op het ontluiken van de beukenbladen zijn de mooiste in het bos. Het paarsblauwe van de hyacinten gecombineerd met het transparant frisgroene van de jonge beukenblaadjes geeft een sprookjesachtig effect aan het bos. De zon geraakt dan nog tot op de bloemen, maar elke dag iets minder. We hebben op de site van het Hallerbos gelezen dat de bloei dit jaar tegenvalt door de hevige regenbuien.
We lopen er op zondagmiddag, wat later op de dag. De drukte valt mee. Er hangt een hele mooie sfeer, een serene sfeer noemt onze moeder het na een foto in de groepsapp, en dat is het goede woord. Het Tranendal is inderdaad het mooiste deel van het bos, met hellingen vol hyacinten die een paarse gloed afgeven. Zo bijzonder!
De close-up foto's op deze pagina zijn door mijn zus gemaakt. Bij mij mislukken ze allemaal, ik heb er ook onvoldoende geduld voor.
De wilde hyacint is een plant uit de aspergefamilie. De bladeren zijn lijn-lancetvormig, lang en maximaal 1 cm breed. De geurende bloemen zijn buis- tot licht klokvormig en hebben gele helmknoppen. Alleen de uiteinden van de tepalen (bloembekleedsels) zijn teruggebogen. De bloemen zijn trosvormig gegroepeerd, en hangen naar een zijde. Witte exemplaren worden vaak aangetroffen. Roze vormen zijn zeldzamer. De vrucht is eivormig, de zaden zijn zwart.
De favoriete standplaats is in loofbossen. De plant vermeerdert zich door zaadvorming en vegetatief door bijbolletjes. De plant is afkomstig uit West-Europa. In Nederland treft men de plant vooral in de binnenduinen. De plant wordt bestoven door hommels en zweefvliegen.
In het bos is ook veel daslook te vinden. Daslook is een plant uit de narcisfamilie. De bloemen hebben zes witte bloemdekbladen en zijn in losse bolvormige schermen gegroepeerd. De plant bloeit van april tot juni, soms tot juli. Na juli verdwijnt het bovengrondse deel van de plant volledig en blijft enkel de ondergrondse bloembol over. De plant wordt 30–40 cm hoog. De plant groeit vaak in groepen. De bloem bevat zes meeldraden en een driedelige stamper. In Nederland komt daslook veel voor in de duinen en in Zuid-Limburg. Als stinsenplant is het vrij algemeen in het rivierengebied, Utrecht en Noord-Nederland.
De sterksmakende bladen kunnen rauw fijngehakt gebruikt worden in salades en in soepen. Vooral de bladeren ruiken bij het fijnwrijven naar knoflook, uien, bieslook of prei. In Duitsland geniet daslook sinds enkele jaren een grote populariteit en wordt verwerkt bijvoorbeeld tot pesto en marinades en in onder meer brood ('Bärlauchbrot') en kaas. In dorpen in en om het Mecsekgebergte in Hongarije, zoals in Orfű, worden eind maart of begin april daslook-festivals (Medvehagyma-fesztivál) georganiseerd, waarbij daslook in vele varianten verwerkt in gerechten wordt aangeboden. De bladeren van daslook lijken op de bladen van enkele andere, maar dan giftige planten, zoals die van het lelietje-van-dalen, de jonge bladen van de gevlekte aronskelk en eventueel de bladen van de herfsttijloos. Jaarlijks vallen er slachtoffers door verwisseling. De honing van daslook wordt gewonnen als deze plant in zeer grote hoeveelheden bloeit. In Hongarije wordt de honing als bijzonderheid verkocht. In tuinen wordt de plant soms gebruikt als afweermiddel tegen katten, omdat deze dieren niet veel op zouden hebben met de sterke geur.
De tweede dag, op maandag nemen we een andere ingang en route om weer bij het Tranendal uit te komen. De zon schijnt en er zijn nog wat minder bezoekers vandaag. Wat zijn we blij dat we gegaan zijn, ondanks de berichten over de tegenvallende bloei.
Zo fijn om de ontluikende natuur te zien. De belofte van de knoppen. Het prachtige groen van de laaghangende takken aan de bomen die me doen denken aan de tutu van een danseres. Het vrolijke gekwek van de vogels. Deze twee dagen zijn weldadig.
De foto's geven een leuke indruk maar doen het bos geen recht. Daarvoor moet je er toch echt naar toe en je tegoed doen aan die serene sfeer. Ook al maken we tientallen (dezelfde) foto's, dit moet je live zien. Ik kan het hotel Les Eleveurs van harte aanbevelen. Misschien niet het mooist of het sfeervolst maar prima en praktisch. Bij het uitchecken hebben we een leuk gesprek met de eigenaar, die het hotel vanaf 1 april heeft overgenomen na er langere tijd in een andere functie te hebben gewerkt. Hij zoekt de samenwerking met lokale ondernemers, met andere hotels, tot grote verwondering van die ondernemers, dat zijn ze niet gewend. Zijn motto is 'community over competition' en het is mooi om hem daar zo enthousiast over te horen vertellen. We hopen hier ooit weer terug te komen, in dit hotel maar vooral in dit bos.
Informatie op deze pagina komt van:
* Een Magische Wandeling Naar De 7 Trollen In De Schorre
* Recreatie en sport - De Schorre
* Hallerbos
* Hallerbos - Wikipedia
* Hallerbos - Droomplekken