2022 Ruinen (Drenthe)

Zus en ik gaan een weekje op vakantie! We verblijven in een geweldig oud huis in Ruinen, aan de rand van Boswachterij Ruinen. Geen direct vuurwerk om ons heen, hoewel het carbidschieten ook hier duidelijk doordringt. 
Het is een huis waarin we ons direct thuis voelen. Waarvandaan we niet alleen mooie uitstapjes kunnen maken maar waar we ook heerlijke pyjamadagen kunnen hebben.

We beginnen rustig aan. Op dag 2, de dag na aankomst, maken we een kleine wandeling in het bos naast ons huis. Dag 3 houden we de pyjama's aan. Het is de verjaardag van Zus, ze bereikt een niet nader te noemen leeftijd. Er komt geen bezoek, wel taart, kadootjes en (video)gesprekken, precies wat ze wilde.


De vierde dag komen we in actie. We rijden naar Diever en lopen door het mooie Drents-Friese Wold. Het landschap is divers en kleurrijk. Vinkjes vliegen vrolijk rond. Het is een beetje mistig en heerlijk rustig.


Na een regenachtige dag met alle ruimte voor bijkomen en spelletjes spelen, een puzzel maken gaan we op dag 5 weer op pad. We hebben gekozen voor het Melkwegpad. Deze wandelroute gaat door de boswachterij Hooghalen, langs het voormalig kamp Westerbork en de radiosterrenwacht. Terug loop je door het Bospad langs het Hingsteveen.

Langs dit pad ligt het Bos van de Toekomst. Mensen konden hier een herinneringsboom planten ter gelegenheid van een overleden dierbare. Het bos is nu vol. Het gemis blijft, de bomen maken een verbinding tussen het aardse en de plek waar we onze doden achten.  

Het Melkwegpad is een combinatie van natuur, wetenschap en historie. Met de wandeling wordt de relatieve afstand tussen planeten en de zon weergeven. Eén stap staat in verhouding met 2,5 miljoen kilometer in het heelal. Er zijn borden geplaatst met informatie over sterrenstelsels, planeten en zwarte gaten. Informatie die me meestal boven de pet gaat maar me gaandeweg toch gaat interesseren. Verderop staan twee groene fluisterschotels tegenover elkaar. Als de ene persoon een tekst fluistert door de metalen ring, in de richting van de schotel, kan de persoon bij de andere schotel, die meters verderop staat opgesteld, deze tekst uitstekend verstaan. En nog iets verder komen we bij het echte werk: de Radiosterrenwacht Westerbork, ook wel de Westerbork Synthese Radio Telescoop (WSRT) genoemd. 

De WSRT is een uit veertien losse parabolische antennes bestaande radiotelescoop die in 1970 in gebruik werd genomen, nadat in 1967 de eerste antenne was geplaatst. Hij wordt gebruikt voor sterrenkundige waarnemingen. De radiotelescoop is gevoelig voor storingen door mobiele telefoons en gemotoriseerd verkeer. Enkele voertuigen hebben ontheffing om zich in de omgeving te bevinden en het algemene publiek wordt verzocht de telefoon uit te zetten tijdens de wandeling. De locatie staat centraal in de roman De ontdekking van de hemel van Harry Mulish, later verfilmd.

Het is bijna onbegrijpelijk dat deze telescoop zo dicht op het voormalig kamp Westerbork is geplaatst. Sterker nog, om storing te voorkomen is alle bebouwing binnen 2 kilometer van de antennes afgebroken, inclusief het kamp. De wereld op z'n kop. Het herinneringscentrum, met daarin een museum, moest om deze reden 3 kilometer verderop worden gebouwd. 

Hoewel de aandacht voor het oorlogsverleden kort na de bevrijding groot was, was er voor de Holocaust - het systematisch uitroeien van de Joden - nauwelijks aandacht. Dit gold ook voor kamp Westerbork. Er was geen draagvlak voor een monument. Aan het eind van de jaren zestig begon dat beeld echter te veranderen. Hoewel de oorlogsgeneratie nog steeds geen behoefte aan een herinneringsteken had, lag dit bij de tweede generatie anders. In 1970 onthulde koningin Juliana het Nationaal Monument. Hierdoor ontstond een grotere behoefte aan informatievoorziening. De eerste gedachte hiertoe ontstond op 4 mei 1971. De toen 25-jarige Manja Pach, kind van een kampoverlevende, was die dag om acht uur ’s avonds bij het Nationaal Monument. ‘Op het kampterrein waren slopers bezig de boel af te breken, en die gingen om acht uur gewoon door. Dat was zó absurd, ik was zó perplex […]. Ik kon eigenlijk nog maar één ding denken: het moet nu meteen ophouden met slopen!

In de jaren erna is hard gewerkt aan de zichtbaarheid van het kamp. Er is nu een Herinneringscentrum, barak 56 is deels geconstrueerd met authentieke barakdelen en op andere plekken geven silhouetten van cortenstaal een indruk van de gebouwen in het kamp. Onder een glazen stolp staat de woning van de kampcommandant. Albert Gemmeker is vanaf 12 oktober 1942 tot vlak voor de bevrijding in april 1945 commandant van kamp Westerbork. Hij wordt in 1949 veroordeeld tot 10 jaar gevangenisstraf. Na strafverkorting volgt vrijlating op 20 april 1951 voor de man die verantwoordelijk was voor de dagelijkse gang van zaken en de transporten naar 'het Oosten'. Hij keert terug naar Duitsland. In een vraaggesprek vlak voor zijn dood wordt hem gevraagd of zijn verleden hem nog bezig houdt: "Nee. Het is verleden tijd. En ik voel ook geen enkele behoefte om er mee bezig te zijn.

Op de site Kamp Westerbork: Kamp Westerbork stond tijdens de Tweede Wereldoorlog bekend als ‘voorportaal van de hel’. Het was een doorgangskamp naar concentratiekampen als Auschwitz en Sobibor. Het kamp werd echter al in 1939 gebouwd en in gebruik genomen als vluchtelingenkamp. 

Toen Adolf Hitler in 1933 in Duitsland aan de macht kwam, begon de jacht op politieke tegenstanders. Voor Joden werd het leven steeds moeilijker: stap voor stap werden zij geïsoleerd. Niet iedereen wachtte af, steeds meer Joden vluchtten naar het buitenland. Na de Reichskristallnacht op 9 november 1938, de eerste openlijke vervolging van de Joden, kwam een grote stroom vluchtelingen naar Nederland.

De Nederlandse gastvrijheid liet te wensen over. Tot aan het begin van de oorlog werden 10.000 Joodse vluchtelingen toegelaten, anderen kwamen illegaal het land binnen. De Nederlandse regering was niet van plan om in de opvang van deze mensen te investeren; alle initiatieven waren afkomstig van particulieren. De vluchtelingen gingen van kamp naar kamp. Hun koffers moesten constant gepakt staan. De regering zag in dat het zo niet langer kon en meende de oplossing te zien in de bouw van een centraal vluchtelingenkamp op de Veluwe, in de omgeving van Elspeet. Hierop protesteerden omwonenden en de ANWB, maar doorslaggevend was het bezwaar van koningin Wilhelmina. Haar secretaris liet minister van Binnenlandse Zaken Van Boeyen weten dat een vluchtelingenkamp dicht bij paleis ‘t Loo de koninklijke goedkeuring niet kon wegdragen. Het kabinet richtte vervolgens de blik op Drenthe, waar aan de rand van de gemeente Westerbork een flinke lap onontgonnen grond lag. Eenzaam, wild en woest en ledig. Ideaal voor het Centraal Vluchtelingenkamp.

De Joodse gemeenschap liep aanvankelijk niet warm voor 'mooi Drenthe'. Het was opmerkelijk dat zij daarin niet eens gekend was, terwijl zij wèl voor de kosten moest opdraaien. Het enthousiasme groeide toen er beloften werden gedaan over frisse houten barakken, uitgerust met centrale verwarming en uitstekende sanitaire voorzieningen. Daarnaast was er sprake van eengezinswoningen.

De eerste bewoners moesten meteen de handen uit de mouwen steken. De barakken stonden er, maar aan de inrichting moest nog veel gebeuren. Binnen mocht het redelijk warm en droog zijn, buiten was het ruig en modderig. Omdat de centrale keuken allesbehalve centraal lag, was het onmogelijk om de warme maaltijden daadwerkelijk warm te serveren. Dit soort omstandigheden maakten het kampleven er niet aangenamer op. Van alle beloften over scholing en ontspanning was maar weinig terechtgekomen. Steeds meer ervoeren de bewoners hun onderkomen als een concentratiekamp.

De Joodse vluchtelingen in Westerbork wilden de ontwikkelingen niet afwachten. Zij vreesden wat hen te wachten stond als de nazi's het voor het zeggen hadden. Op hun verzoek was al eerder een evacuatieplan opgesteld. In geval van een invasie zouden ze via Zeeland naar Engeland worden gebracht. Daarvan kwam in de chaos van de eerste oorlogsdagen evenwel niets terecht. De vluchtelingen vertrokken per trein vanaf Hooghalen, maar verder dan Zwolle kwamen ze niet: de IJsselbrug was opgeblazen. De alternatieve route via de Afsluitdijk eindigde in Leeuwarden, waar de vluchtelingen bij gezinnen werden opgevangen.

De Nederlandse autoriteiten besloten na de mislukte evacuatie alle Joodse vluchtelingen in Westerbork onder te brengen. De secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie deed extra zijn best door alle 'zoekgeraakte' evacués op te sporen en naar het Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork terug te brengen. Nadat de Joodse vluchtelingen waren teruggekeerd in het kamp in Westerbork, werden de richtlijnen strenger. Het in- en uitlopen was voorbij. Met bordjes werden de grenzen aangegeven. De discipline werd aangehaald. ’s Morgens en 's middags werd er appèl gehouden, de briefcensuur werd verscherpt en fietsen verboden. Toen de nazi’s begin 1942 tot systematische uitroeiing van de Joden overgingen, had dat gevolgen voor het kamp. Het kamp werd uitgebreid met een groot aantal barakken en kleinere gebouwen. Op 1 juli werd het kamp aangewezen als Polizeiliches Judendurchgangslager.

Ik citeer vrij uitgebreid over deze eerste fase omdat ik deze pijnlijk fascinerend vind. Daarnaast zie ik verontrustende paralellen met de actualiteit. Het ontroert me te zien dat ouders hun kinderen hier mee naar toe nemen. Ze vertellen over wat hier is gebeurd en niet meer zou mogen gebeuren. Beantwoorden de vele moeilijke vragen.

Na de Tweede Wereldoorlog fungeerde kamp Westerbork als interneringskamp voor NSB’ers, SS’ers en andere personen, die van collaboratie met de nazi’s werden verdacht. Het Interneringskamp Westerbork was één van de meest bijzondere kampen. Op het moment dat de eerste ‘foute’ personen het kamp betraden, werd Westerbork nog door ongeveer 850 bevrijde Joden bevolkt. Een aanzienlijk deel van hen, die jaren hadden moeten leven met de constante spanning van een mogelijk transport naar ‘het Oosten’, werd in die eerste bevrijdingsmaanden ingezet bij de bewaking van de geïnterneerden. Ook de toen tienjarige Ed van Thijn. ‘Ik moest met de NSB’ers het bos in, hout sprokkelen. Deze mensen bewogen zich voort als schimmen, in ieder geval in mijn herinnering, en smeekten me om eten. Daar ging ik niet op in. Ik had dan wel een stok, maar ze hadden me makkelijk kunnen overmeesteren. Ze hebben het niet gedaan. Ik denk dat ik ze de baas kon. Ze waren zó verzwakt. Ze hadden alleen maar primaire levensbehoeften, uitgeteerd van de honger. Het was een absurde situatie.’

Met het vertrek van de laatste voormalige Joodse gevangenen, verdween de chaos in het kamp. Vanaf het najaar van 1945 werd er een bezoek- en postregeling ingesteld. Het karakter van de kampen veranderde: meer gericht op heropvoeding en herintegratie van de mensen en minder op straf. In het laatste jaar (1948) veranderde de status van het Interneringskamp Westerbork. Vanwege de hoge kosten besloot de regering de meeste mensen naar huis te laten terugkeren. Op 1 december 1948 sloot het kamp zijn poorten. In 1949 werd Westerbork een opleidingskamp voor soldaten, die onder meer naar Nederlands-Indië zouden vertrekken. Hierna werd het kamp nog gebruikt als opvangcentrum voor Indische Nederlanders die zich in Indonesië niet meer veilig voelden en daarna militairen van Molukse afkomst en hun gezinnen.

Nog veel meer interessante informatie over het kamp is hier terug te lezen. 

Nationaal Monument Westerbork: aan het eind van de negentig meter lange rails heeft ontwerper en kampoverlevende Ralph Prins met zo weinig mogelijk middelen willen tonen dat er op deze plek iets verschrikkelijks is gebeurd. De omhoog gekrulde rails drukken de wanhoop uit, ze zijn bewerkt alsof er op geschoten is. De spoorbielzen laten de vernietiging zien. Hoe dichter bij het eind, hoe meer ze versplinterd zijn. De rails rust op 93 bielzen die verwijzen naar het aantal transporten dat vanuit kamp Westerbork vertrok. Vier bielzen die los liggen van de rails symboliseren vier transporten die van elders naar Oost-Europa vertrokken. 

Vanuit het doorgangskamp Westerbork werden meer dan honderdduizend mensen gedeporteerd. Van hen keerden 102.000 niet terug. Op initiatief van een aantal oud-gevangenen zijn op de voormalige appelplaats 102.000 stenen geplaatst. De stenen zijn op een gelijkmatige manier geplaatst binnen de kaart van Nederland. De achterliggende gedachte is duidelijk te maken om hoeveel mensen het bij deze moord gaat. Maar naast deze massaliteit wordt ook de individualiteit duidelijk: de stenen zijn willekeurig in hoogte gestraat om het individu te benadrukken: 102.000 keer een moeder, een vader, een zoon, een dochter, een broer, een zus….

Tussen 15 juli 1942 en 13 september 1944 vertrokken 97 treinen uit kamp Westerbork. Daarnaast gingen vier treinen naar Auschwitz en Theresienstadt vanuit andere plekken in Nederland. Voor ieder transport werd een transportlijst opgesteld. Deze lijsten zijn bewaard gebleven. Al hun namen klinken, 365 dagen per jaar, over het terrein van kamp Westerbork, vanuit een gerestaureerde wagon nabij ´de Rampe´, de plek in het kamp vanwaar de treinen naar het Oosten vertrokken. Het monument De Gesproken Namen is ingesproken door verslaggevers en presentatoren van de NOS. Op dezelfde dag dat een transport in de oorlogsjaren vertrok, wordt vanaf nu de transportlijst van die dag uit 1942, 1943 of 1944 voorgelezen. En net zolang tot er een datum is waarop destijds weer een transport vertrok.

We lopen terug over het Bospad, door het Hingsteveen, een hoogveenterrein. Op de steen bij de boom staat het begin van het gedicht Het lied der achttien dooden, van Jan Campert. Hij schreef het gedicht naar aanleiding van de executie van achttien verzetsstrijders, waaronder een ver familielid van me. 

Judasoor


Mooi weer op dag 6, de één-na-laatste dag van onze vakantie. We hebben vetbolletjes gehangen in de bomen rond ons huis en genieten van de musjes, koolmezen en merels.

We maken een korte en mooie wandeling over Landgoed Rheebruggen bij Uffelte. Op een website wordt de route aangeprezen als 'een goed bewaard geheim'. Smalle bospaden en zandwegen brengen je door de landgoedbossen en langs de akkertjes, het weiland en de boerderijen van Rheebruggen. Enkele bospercelen van het landgoed dateren al uit 1630, en dat is ook goed zichtbaar. 

De herfst en de lente ontmoeten elkaar in deze winter.

 

De laatste dag. Zus heeft een excursie geboekt naar Vogeleiland. Dit ligt in het Zwarte Meer bij Kraggenburg. Eenmaal aangemeerd bij het Vogeleiland kom je in een jungle waar tientallen vogelsoorten broeden, vlinders vliegen en zelfs reeën leven. De twee vrijwilligers van Natuurmonumenten wijzen ons op mooie details. Veel vogels zien we niet, mogelijk verjaagd door wat al te luidruchtige groepsleden, maar het is geweldig om rond te mogen lopen in dit rommelige landschap waar verder geen mensen mogen komen.

uilenballen

We lopen niet alleen over een vlonderpad maar waden met onze geleende laarzen ook door het water. 

In de verte zien we nog een zeearend vliegen, de imposante roofvogel die twee nesten heeft op het eiland.


Een mooie afsluiting van een voor mij zeer aangename week. Heel fijn om weer eens op vakantie te zijn, mooie dingen te zien, te wandelen, te lachen en tot rust te komen. In deze zelfde week kregen twee mensen op wie ik ben gesteld slecht nieuws over hun gezondheid. Dat nieuws wijst de na thuiskomst bijzonder snel opgekomen spoken in mijn hoofd streng terecht. 

De Vlaamse psycholoog Dirk de Wachter zei recentelijk in een interview met Fokke Obbema: "Soms ontstaat werkelijk contact, verbondenheid. Die hebben vooral te maken met de zorg voor de medemens, met het voor iemand iets betekenen. En dan heb ik het over la petite bonté, de kleine goedheid: een glimlach, een hand, een kort gesprek, een moment van stilte naast elkaar, een bemoedigende aanraking".

Laat de kleine goedheid voor de ander maar zeker ook voor jezelf zegevieren.