Het idee ontstond vier jaar geleden, nu gaat het eindelijk gebeuren. Zus, zwager en ik gaan naar Ieper. Deze Belgische stad ligt vlakbij de Franse grens, maar is toch maar een kleine 3 uur rijden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was de stad aan drie zijden omringd door Duitse troepen, maar deze slaagden er niet in om de stad te veroveren.
In de omgeving waren er grote veldslagen die het leven kostten aan 500 duizend soldaten. Deze hadden wel als gevolg dat Ieper volledig verwoest was.
Na de oorlog gingen stemmen op om de stad niet meer op te bouwen maar zo te laten liggen, als gedenkteken. Maar met behulp van vooral Duits geld, een afgedwongen schadevergoeding, werd de stad in meer dan veertig jaar teruggebracht in de vooroorlogse staat. Ieper wordt gezien als het middelpunt van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog. Er komen veel toeristen, veel schoolklassen vooral uit Engeland.
Ieper is een gezellige stad. De Grote Markt met veel restaurants, omringd door de herstelde middeleeuwse huizen. De Lakenhalle, met nu het In Flanders Field Museum, met veel informatie over de Eerste Wereldoorlog. De Sint-Maartenskerk, ook geheel opnieuw opgebouwd. De Menenpoort draagt de namen van 54.896 vermiste soldaten. Iedere avond, al negentig jaar lang (met uitzondering van de bezettingsjaren tijdens de Tweede Wereldoorlog) wordt daar om acht uur 's avonds de Last Post gespeeld, als herinnering aan de gesneuvelden in Ieper. Negentig jaar lang, en bij ons willen mensen de jaarlijkse herdenking op 4 mei afschaffen. En iedere avond is het druk bij de Menenpoort. Met zowel toeristen, schoolklassen als bewoners. Heel bijzonder.
Rond Ieper liggen ruim 170 militaire goed onderhouden begraafplaatsen. Tijdens de Derde Slag bij Ieper of de Slag om Passendale (1917) werd samen met het tot puin geschoten dorp Passendale een totaal verwoest terrein veroverd. De Britten noemden het 'dal van het lijden'. Australische troepen richtten hier een hulppost in maar al snel ontstond er een kleine begraafplaats, Tyne Cot Cemetery, de grootste Britse militaire begraafplaats op het Europese vasteland. Tegenwoordig liggen hier 11.596 soldaten van het Gemenebest en ook enkele Duitse gesneuvelden begraven. Op de muur achteraan de begraafplaats staan de namen gegrift van 34.957 vermiste soldaten. Zij sneuvelden na 15 augustus 1917. De namen van vermisten vóór die datum staan op de Menenpoort.
Als je het bezoekerscentrum binnenkomt worden achter elkaar alle namen van gesneuvelden voorgelezen. Heel indrukwekkend. Het maakt de getallen zoveel persoonlijker, de getallen worden mensen. Zoals het ook altijd kippenvel geeft als de namen van de 298 inzittenden van de MH17 worden genoemd.
Bij het Sanctuary Wood Museum / Hill 62 buiten Zillebeke kun je loopgraven zien. Door de hoogteverschillen was het een goed observatiepunt. Deze linies werden met name bemand door Canadese soldaten. Ook zijn er granaatkraters. De meeste indruk op mij maken de 3D-foto's, beelden uit de loopgraven gemaakt met de techniek van stereofotografie. Alsof je er echt even tussen staat.
Caterpillar Zillebeke is een krater die ontstaan is na de explosie van enkele mijnen. Om dit gebied in handen te krijgen groeven de geallieerden een mijngang onder de Duitse stellingen en brachten deze tot ontploffing. Dit resulteerde in een krater met een diameter van bijna 80 meter en een diepte van 15,5 meter.
Bij het bos Palingbeek in Zillebeke bevindt zich het project CWRM: Come World Remember Me. De hoteleigenaar drukt ons op het hart hier naar toe te gaan, niet veel mensen weten ervan en volgens hem is het nogal indrukwekkend. Voor ieder slachtoffer uit de Eerste Wereldoorlog is een beeldje gemaakt in klei. Voor dit materiaal is gekozen vanwege de ondergrond in deze streek. De vorm van het beeldje is een zittende mens die de armen rond de opgetrokken benen slaat, het hoofd naar beneden, denkend en bezinnend. Kwetsbaar, maar tegelijk ook sterk. Dat is wat de kunstenaar Koen Vanmechelen wil meegeven: niet alleen de oorlog herdenken, maar ook onthouden dat de mens zijn rug kan rechten en de wereld beter kan maken. Centraal op het terrein staat een groot ei, als symbool voor de kracht van het leven, precies op de plek tussen de Britse en Duitse loopgraven, waar hard is gevochten. Inderdaad indrukwekkend.
De volgende dag gaan we naar loopgraven in Bayernwald bij Wijtschate. De Duitsers hadden hier onder leiding van Rupprecht van Beieren een hoge heuvel aangelegd als vesting. Mooi gerestaureerd.
Loopgraven bij de Yorkshire Trench & Dug-out in Boezinge op een industrieterrein. Een dugout is een tijdelijke of permanente schuilplaats, volledig ingebouwd in de aarde, met een plat dak of in een heuvel ingegraven. Ze kunnen ook half ingebouwd zijn, met een houten dak. Het is één van de oudste vormen van menselijke huisvesting die archeologen kennen en worden door alle culturen over de hele wereld gebruikt. In de omgeving van Ieper zijn ongeveer 180 dugouts gevonden, die werd ontdekt toen het industrieterrein werd aangelegd.
Op de terugweg komen we langs het Praatbos in Diksmuide. De Duitsers hadden in het bos een verbandplaats, en zo ontstond daar Soldatenfriedhof Vladslo. Onder de eiken rusten bijna 26.000 Duitse doden. Het is een hele stille, indringende plek. Hier ligt ook Peter Kollwitz, de zoon van kunstenares Käthe Kollwitz. Hij stierf kort na aankomst in België, aan het begin van de oorlog. Käthe maakte een beeldhouwwerk 'het treurende ouderpaar', wat nu op deze begraafplaats staat. Met dit beeld wilde ze gestalte geven aan het enorme verdriet van de oorlog. Niet alleen verdriet om haar zoon, maar om alle gesneuvelden, van alle nationaliteiten. Al haar kunstwerken ademen de dood van twee oorlogen. Nadat ze haar jongste zoon Peter in de Eerste Wereldoorlog had verloren, stierf in 1940 haar man en in 1942 haar kleinzoon Peter, vernoemd naar zijn oom. Het werk Mutter mit toten Kind maakt nog altijd veel indruk op mij.
Käthe Kollwitz - Mutter mit toten Kind