Een paar weken na het afronden van zijn memoires ontdekt neurowetenschapper Oliver Sacks dat een zeldzame vorm van kanker bij hem is teruggekeerd. Hij heeft nog maar een paar maanden te leven. Een maand later laat hij zich interviewen over zijn leven en werk, wat resulteert in deze documentaire.
Sachs vertelt zijn levensverhaal, dat minstens zo ongerijmd is als de bijzondere ziektegeschiedenissen van zijn patiënten. Hij ontdekte dat hij homoseksueel was in een tijd waarin dat nog niet geaccepteerd werd. Sterker nog, je kon ervoor in de gevangenis belanden. Toen zijn moeder het hoorde zei ze: “Was je maar nooit geboren.” Ze had voor haar gevoel al eerder een zoon ‘verloren’ aan schizofrenie, nu ervoer ze dat ze een tweede zoon ‘verloor’ aan homoseksualiteit. Ze heeft er daarna nooit meer met hem over gepraat.
Hij was als jonge man al verlegen, en gereserveerd. Hij dacht dat als hij fysiek sterk zou zijn, dat dit zijn persoonlijkheid zou veranderen en zelfvertrouwen zou geven. Daarom ging hij gewichtheffen. Daarover zegt hij in de documentaire: "Ik werd heel sterk, maar bleef verlegen." Centraal in zijn leven staan de vragen: Wie ben ik? Waarom voel ik deze dingen? Waarom voel ik niet wat anderen voelen?
Nadat hij is afgewezen door een huisgenoot neemt hij zich voor nooit meer met iemand samen te wonen. Ter compensatie begint hij te experimenteren met drugs. Hij zegt dat zijn naam, Oliver Wolf Sacks, een weergave is van zijn twee uiteenlopende kanten. Olivier voor de voorzichtige empathische, beschaafde man, overlopend van enthousiasme en interesse. En Wolf voor de zelfdestructieve drugsgebruiker, de gewichtheffende motorrijder. Een keerpunt komt als hij gaat werken met mensen met zware migraine, dit maakt zijn leven interessanter. Dit zet zich voort als hij werkt op een afdeling met chronisch zieken, met mensen met een slaapziekte, waarover jaren later de indrukwekkende film Awakenings gemaakt is. Voor hem was de belangrijkste vraag vóór een diagnose: Hoe gaat het met je? En niet alleen die vraag stellen maar oprechte aandacht hebben, oprecht het antwoord op die vraag willen horen.
Als hij kritiek levert op de afstandelijke, sadistische behandeling van patiënten door zijn collega’s wordt hij beschuldigd van misbruik van jonge patiënten en wordt hij weggestuurd. Pas na het uitkomen van de film Awakenings kreeg hij erkenning uit de wereld van wetenschappers en medici.
Hij heeft zich altijd in al zijn patiënten ingeleefd. Hij wilde als het ware in iemands hersenen kruipen om te weten te komen hoe iemand zijn ziekte ervaart. Hij zei: “Je behandelt de mens, niet de ziekte. Je brengt geen zak medicijnen mee, je brengt jezelf mee en zoekt dan de verbinding.” Zo lukte het hem ook om contact te krijgen met mensen die zich al jarenlang van de samenleving hadden afgewend.
Hij streed voor kwalitatieve geneeskunde en beschreef in meerdere boeken de ziektegeschiedenissen van zijn patiënten. Hierin stonden niet zozeer oplossingen en theorieën. Oliver Sacks verstond als geen ander de kunst van het observeren, het waarnemen.
Toen hij achter in de zeventig was kreeg hij zijn eerste lange relatie. Iemand vertelde hem eindelijk: “Je kunt liefhebben, je kunt verbinden en zo kun je de strijd die je voerde overwinnen.” In 2015 ontdekte hij dat de zeldzame vorm van kanker waarvoor hij zeven jaar eerder was behandeld, was teruggekeerd en dat hij nog maar een paar maanden te leven had. Hij stuurde een open brief naar The New York Times waarin hij zijn aanstaande dood aankondigt. ‘Ik hoop dat ik kan werken, plezier hebben, kan liefhebben en bewust ben en mezelf kan zijn tot het eind, of bijna tot het eind. Ik heb mezelf nog niet overgegeven aan de emotie. Ik zie tranen om me heen maar ik moet ze zelf nog vergieten.’
Elders schreef hij: ‘Er zal niemand zijn zoals wij als we er niet meer zijn. Maar er is nooit iemand zoals iemand anders, nooit. Wanneer mensen sterven kunnen ze niet worden vervangen. Ze laten gaten na die niet gevuld kunnen worden. Het is het lot van elk mens om een uniek individu te zijn. Om z’n eigen pad te vinden, z’n eigen leven te leiden en z’n eigen dood te sterven.
En vlak voor zijn sterven: ‘Ik heb een interactie gehad met de wereld. Bovenal ben ik een bewust wezen geweest. Een denkend dier op deze prachtige planeet. En dat alleen al is een groot privilege en avontuur geweest.’
Wat een prachtig mens. En wat heeft de wereld zulke mensen nodig.