Zeer plotseling is mijn agenda een stuk leger geworden. Een project waar veel tijd en liefde in zat stopt net voordat het tot bloei kon komen. Om te voorkomen dat de bank thuis me al te troostend in haar comfortabele armen sluit maak ik een tiel-lijstje. Ik begin in Giethoorn, waar ik nog nooit was omdat ik niet tussen de honderden toeristen over de vele bruggetjes wil schuifelen. Maar dat lijkt me op maandagochtend buiten het vakantieseizoen geen probleem, en dat klopt. Het is heerlijk rustig. Een paar Nederlanders zitten nog op het terras aan hun ontbijt, een paar anderen huren een bootje.
Vanuit het centrum loop ik naar de Beulakerpolder, onderdeel van Nationaal Park Weerribben-de Wieden. Dat valt nog niet mee, want terwijl het in het centrum stikt van de bruggetjes zijn er maar enkelen over het Kanaal Beukers-Steenwijk waardoor ik een flink stuk moet omlopen door een onaantrekkelijke nieuwbouwwijk om in het natuurgebied te komen. Ik hóór er veel, herken er een paar maar het vastleggen van de vogels lukt me niet vandaag. Dan maar een beetje geconcentreerd door de verrekijker kijken alsof ik er verstand van heb.
Dan ben ik in Dwarsgracht, één van de zusjes van Giethoorn. Ook hier water als een soort Dorpsstraat, karakteristieke huizen aan weerszijden, zijslootjes, vlonders en houten bruggetjes. Alleen komen hier nauwelijks toeristen, wat bijdraagt aan de charme van het dorp.
Terug lopen naar Giethoorn. Terwijl senioren verwachten dat je in de brandnetels springt als ze tingelend voorbij racen. Giethoorn, waar de bus maar één keer per uur voorbij komt. De bus die ik vanaf een afstandje net bij de halte weg zie rijden. Ik val neer op het bankje, hevig verlangend naar een omhelzing van mijn bank.