Met de trein naar Terborg. Ik neem mijn eigen fiets mee, en kies voor stoptreinen. Deze hebben meestal een lage instap en zijn rustiger. Ik heb zo'n knooppuntenroute bij me maar ik kan daar zo slecht mee omgaan. Mis kennelijk steeds de borden met het juiste nummer waardoor ik de route verkeerd om begin en weer terug moet. Ik mopper veel op mezelf die eerste kilometers.
Ik fiets door dorpjes en maisvelden en bossen. Ik constateer maar weer dat ik meer een bossen- dan een watermens ben. Ik ben ook niet echt van die zonsondergangen, daar word ik net zo onrustig van als van in een bad zitten. Ik kom bij de Sint Willebrordsabdij, hier wonen Benedictijner monniken. In de abdij is een eigen timmerwerkplaats gevestigd waar meditatiebankjes worden vervaardigd die te koop worden aangeboden aan gasten. Er is een stiltecentrum, bestemd voor bestemmingsdagen. Gasten kunnen er ook verblijven. Hen wordt gevraagd hun programma aan te sluiten op het dagritme van de monniken. Ook is er een boekbinderij ingericht om in het levensonderhoud te kunnen voorzien. Naast het klooster is een urnengedenkplaats ingericht, waar je een urn kunt begraven. Af en toe tref je dan ook een steen aan, al dan niet met een naam erop.
Volgende bestemming is Kasteel Slangenburg. Dit 17e eeuwse kasteel is verbonden met de abdij en dient als Gastenhuis. Je kunt hier verblijven om tot rust te komen, een boek te schrijven, als je je maar aan de vaste dagindeling houdt.
Ik vervolg mijn weg over paadjes met zand, schelpjes of kiezels naar natuurbegraafplaats Slangenburg. Hier kun je eeuwige rust vinden tussen bomen of in de bloemenweide. Een mooie verwilderde plek.
Bril op een bankje bij een graf. Van de overledene? Van een bezoeker?