25 maart 2020


We zitten tegenover elkaar aan tafel te huilen.
Vandaag heeft hij afscheid moeten nemen van de vrouw die hij beschouwde als zijn tweede moeder.

Vanuit huis kijk ik samen met tientallen anderen via een live verbinding op Facebook mee hoe de auto met haar lichaam naar de plek rijdt waar het intieme afscheid plaatsvindt. Een prachtige grote landelijke tuin, uitkijkend over de uitgestrekte weilanden en bomen die de eerste voortekenen van lente vertonen. Een landschap dat leven uitstraalt, geen ziekte, laat staan dood.

Juan Munoz - Conversation Piece

De rieten mand met het afgedekte lichaam ligt op een baar in het gras. In een ruime kring erom heen staan een paar stoelen, op de vereiste afstand van elkaar. Een paar bankjes voor de gezinnen.

Door zo'n tien mensen worden herinneringen gedeeld, er word gehuild, gelachen, gedronken. De warme ontroerende klanken van de accordeon verspreiden zich door de koude lucht. Ieder staat daar op zijn eigen vierkante meter vreselijk verdrietig te wezen maar juist nu, juist nu is elkaar aanraken, elkaar troosten met een omhelzing niet mogelijk.

Met mondkapjes op wordt de mand door vier mannen uit het kleine gezelschap de auto weer in geschoven. Twee zonen van twee moeders kunnen elkaar niet langer alleen laten huilen en slaan de armen om elkaar heen.

Zondag zag ik een man buiten het verzorgingshuis staan. Ik had wat muzikale optredens geregeld voor mensen die nu niet meer naar buiten mogen, en die geen bezoek kunnen ontvangen. De man is een zoon die zijn hoogbejaarde vader niet meer de hand mag schudden. Geen hand meer op zijn schouder kan leggen, niet dat gezamenlijke kopje koffie. Het maakte het effect van de ziekte die rondwaart voor mij zo pijnlijk zichtbaar. Vader en zoon zwaaiden naar elkaar. Misschien wel voor een laatste keer.

Het is een tijd waarin ook mooie ontmoetingen plaatsvinden.
Ik trek deze dagen op met een tot voor kort onbekende buurtgenote. Samen proberen we invulling te geven aan ons verlangen om iets te dóen. Ik spreek activiteitenbegeleiders die hun hart in het werk leggen, die moeten huilen als we ons voorstel doen. Die zachtjes zeggen dat ze het leuk vinden dat de ziekenhuiszorg zoveel aandacht en bloemen krijgt, maar zij dan? Dat ze bang zijn dat de aandacht over twee weken verdwenen zal zijn.
En soms is er alleen een blik van verstandhouding tussen twee mensen die op anderhalve meter afstand van elkaar in de rij bij de kassa staan. We zitten in dezelfde situatie.

Het rondlopen in de supermarkt lijkt een dans. Niet meer het rechte lopen van schap naar schap maar de sierlijke bochten van de ene mens om de andere mens. Voorheen een afwijzing, nu een teken van respect.

Deze periode legt zoveel bloot.