Soms word je getroffen door woorden, hard getroffen.
Als je diezelfde woorden op een ander moment leest, ga je er mogelijk aan voorbij, zijn het woorden tussen andere woorden.
Deze week verscheen er weer een nieuw interview van Fokke Obbema in de Volkskrant, ik heb het er hier al eens eerder over gehad. Dit keer bevraagt hij bestuurskundige Willemijn Dicke over de zin van het leven. Ze zegt: ‘Voor mij is vrijheid de ruimte vergroten tussen de prikkel die een ander geeft en mijn eigen gedrag. Wie dat onder extreme omstandigheden kon, was de schrijfster Etty Hillesum. Toen zij in het concentratiekamp zat, wilde ze toch de regie over haar eigen gedachten behouden en niet alle Duitsers gaan haten. Die vrijheid, die ruimte voor jezelf, kun je leren vergroten. Emoties vloeien voort uit gedachten die je al lang hebt. De vrijheid ontstaat wanneer je die gedachten onderkent en ze stil kunt maken'.
Deze week is een goede oefening in omgaan met prikkels.
In mijn omgeving woont iemand met een verstandelijke beperking. Zij woont weliswaar zelfstandig maar heeft veel hulp nodig. Als haar jas tussen de rits zit. Als er een onbeantwoorde oproep op haar telefoon staat en ze het rode tekentje weg wil krijgen. Als ze niet meer weet of deze week nu de grijze of de groene vuilnisbak aan de kant van de weg moet worden gezet. Als ze hulp nodig heeft hoor je haar hard de trap af lopen. Vervolgens klopt ze dertig keer op je deur. Als je binnen die dertig keer niet opendoet klopt ze nog dertig keer. Ik heb daar een keer iets van gezegd, dat het nogal lang is. Dus nu klopt ze iedere keer dertig keer aan en biedt ze daarna haar verontschuldigingen aan.
Mijn omgang met haar brengt me met mezelf in conflict. Ik ben best bereid om mensen te helpen. Maar als ik haar de trap af hoor komen zegt alles in mij 'nee'. Ben ik alleen maar bezig mijn grenzen te bedenken en te bewaken. Nee, ik laat haar niet de drempel over. Nee, ik help haar niet meer haar boodschappen boven te krijgen. Nee, ik ga niet haar band oppompen vanwege te weinig lucht in mijn eigen longen. Ondertussen voel ik me een rotmens.
De laatste weken heeft ze veel beroep gedaan op een buurvrouw. Een buurvrouw met een auto. Een leuke buurvrouw, ik ben blij met haar. Die buurvrouw heeft haar geholpen met boodschappen toen de bovenbuurvrouw ziek was. Heeft haar geholpen met het zetten van een wekker. Maar nu geeft de buurvrouw aan dat het genoeg is. Dat ze net een nieuwe baan heeft, dat ze aandacht wil geven aan zichzelf en aan haar kind, dat ze het niet in orde vindt om dagelijks om hulp gevraagd te worden. De bovenbuurvrouw belooft haar niet meer lastig te vallen.
Dus komt ze weer bij mij.
Wil ze mijn fiets lenen omdat ze een lekke band heeft en ze haar fiets naar een fietsenmaker moet brengen. Komt ze me vragen om het telefoonnummer van een fietsenmaker. Vraagt ze me te helpen omdat ze het achterlicht van de leenfiets niet uit krijgt. Wil ze het telefoonnummer van de fietsenmaker om te vragen of hij haar gemaakte fiets langs wil brengen omdat het zo hard waait. Vraagt ze nog een keer om het telefoonnummer van de fietsenmaker om te vragen of haar fiets klaar is zodat ze die toch maar zelf op komt halen aangezien hij geen fietsenbezorgservice heeft.
Ik help haar deze dagen omdat ik de buurvrouw wil ontzien. Omdat ik echt wel mensen wil helpen. Maar in mij zegt alles nee. Als ze vraagt of ik een pakje voor haar aan wil nemen zeg ik dat ik ook niet de hele middag thuis zal zijn. Terwijl ik dat wel ben. Maar ik zoek wat afstand, ruimte. Vrijheid. Terwijl ik ook gewoon kan zeggen dat ik het vervelend vind dat ik nu alweer gestoord word. Dat ik me gegijzeld voel door de stappen op de trap. Dat ze net zo doordringend blijft hangen als de piep van de rookmelder die aangeeft dat de batterijen leeg raken en die ik maar niet uit krijg. Dat ik niet wil dat de buurvrouw vertrekt, zoals in mijn droom.
Gisteravond hoorde ik haar weer twee keer dertig keer aankloppen bij de leuke buurvrouw, twee dagen na haar belofte de buurvrouw niet meer te storen. Haar hond gaf thuis, zij niet. Ze is zich van geen kwaad bewust. En ik laat me er veel te veel door beïnvloeden.
Ik lees het nogmaals.
'Voor mij is vrijheid de ruimte vergroten tussen de prikkel die een ander geeft en mijn eigen gedrag. Die vrijheid, die ruimte voor jezelf, kun je leren vergroten. Emoties vloeien voort uit gedachten die je al lang hebt. De vrijheid ontstaat wanneer je die gedachten onderkent en ze stil kunt maken. De vrijheid ontstaat wanneer je die gedachten onderkent en ze stil kunt maken'.
Ik voel de mogelijkheden die in deze tekst schuilen.
Als de bovenbuurvrouw vanavond weer bij de nu afwezige buurvrouw aanklopt stap ik over mijn aarzeling en schuldgevoel heen en spreek me uit. Ik zeg haar dat ze de buurvrouw echt even met rust moet laten. Dat ik vind dat ze hulp nodig heeft. Dat ik haar dat ook gun. Dat ze het niet met me eens is doet er niet toe. Ik ervaar ruimte.