10 augustus 2018


Mijn paspoort moet worden verlengd.
Ik vind nog een mapje met pasfoto's die voldoen aan alle eisen, gelukkig, heb er zo'n hekel aan om ze te laten maken.
Ik maak een afspraak bij het stadhuis voor donderdagmiddag.
Ik haast me om op tijd op mijn werk weg te komen, fiets door de verfrissende regen en wacht op mijn beurt. Het meisje achter de balie lijkt er al een lange dag op te hebben zitten, haar stem klinkt enigszins verveeld. 

Ze vraagt om mijn foto en kijkt dan bedenkelijk. "Ik kom zo terug." Ze verdwijnt uit beeld. Best lang. Dan komt een collega, vermoedelijk haar leidinggevende. Ze houdt de foto naast mijn gezicht. "U bent wel een stuk ouder geworden." Het is de foto die ik vijf jaar geleden ook in mijn paspoort nam. Van die foto had ik er nog vier over, zonde toch om weg te doen. En ach, ik leek er nog behoorlijk op vond ik. Wat rimpels erbij. Krullen in mijn haar door de chemo, maar ik had expres een knotje ingedaan naar het stadhuis. 
Ze keurt de foto echter af. Dit nieuwe paspoort moet nog tien jaar mee, ze denkt dat het me in problemen kan brengen. "Maar", zegt ze, "als je snel even naar de winkel voor de pasfoto's gaat, hier om de hoek, dan kan ik zo nog terugkomen en het voor sluitingstijd regelen." Ik word meteen chagrijnig. Ik haat pasfoto's maken. Ik wil niet op de foto, ik wil niet naar mezelf kijken. Als ik in de spiegel kijk, kijk ik langs mezelf. Dus ik ga onverrichter zake weer naar huis.

De volgende dag ben ik weer in de stad. Ik aarzel. Zal ik? In het verleden oefende ik voor de spiegel voordat ik foto's liet maken. Probeerde ik mijn neutrale doch vriendelijke blik uit. Nu heb ik niet geoefend. Toch stap ik de fotozaak binnen. Ik mag voor de spiegel nog even mijn haar goed doen voor ik op het krukje ga zitten. 

Voordat ik kan bedenken hoe ik moet kijken zijn de foto's al gemaakt. Van een afstandje kijk ik naar het resultaat, zeg "daar kan ik wel mee leven" om vervolgens nooit meer naar de foto's te kijken. In het stadhuis overhandig ik mijn foto. We zullen het er de komende tien jaar mee moeten doen.