Tijdens de voorbeschouwing van de dansvoorstelling Achterland van Rosas verveel ik me. Teveel namen en feiten. Teveel opgelezen, te monotoon. Ik kijk om me heen, op zoek naar de meest interessante man in dit gezelschap. Op dat moment komt er een lange man met donkere krullen de ruimte in. Een woest aantrekkelijke man (WAM). Zo één die je onderbroek kapot scheurt. Die je een orgasme bezorgt als hij alleen al zijn hand, een grote warme hand, om je borst legt.
Ik sta op, loop naar de zaal waar de voorstelling plaatsvindt en zoek mijn plek. Een gemengd publiek. Stelletjes. Meisjes met een danslijf en een knotje. Keuvelende gezelschappen die nauwelijks weten naar welke voorstelling ze zijn gekomen. Het doet er ook niet toe.
Dan komt WAM de zaal in. Hij blijkt de stoel naast mij te moeten hebben. Op enig moment heeft hij in het boekingsformulier op de website van de schouwburg de stoel naast mij geselecteerd. Of ik die naast hem.
In het donker spiek ik naar hem. De krachtige kaaklijn. Zijn schouder die de mijne bijna raakt. Zijn stoppels die ik hoor als hij met zijn handen langs zijn gezicht strijkt. Ik krijg de ene opvlieger na de andere. Ik probeer te ontspannen, ervan overtuigd dat hij mijn energie kan voelen, zoals ik hem zou willen voelen.
trailer Rosas - Achterland
Op het toneel vijf vrouwen, drie mannen, een pianist en een violist. Wat een zeggingskracht heeft dans toch. Ooit schreef ik een scriptie over het gebruik van verschillende kunstvormen. Over de taal van muziek, beeldende kunst, dans. Totaaltheater. Voor mij is dans zo'n pure uiting. Een lichaam geeft zoveel bloot, raakt me meteen diep in mijn hart en brengt mijn eigen emoties aan de oppervlakte. Een simpele handeling als het aantrekken van een schoen krijgt zoveel lading mee. Een klein gebaar, het optillen van een hoofd, kan al zo ontroeren. Bij dans leer ik loslaten. Ik hoef me niet bezig te houden met de betekenis, ik mag ontvangen. Tijdens mijn opleiding reserveerde ik soms 's avonds een lokaal. In het donker gaf ik me over aan de muziek en bevrijdde ik mijn lichaam van onzekerheden. Het lijkt me heerlijk om weer te creëren. Om vorm te geven aan de beelden in mijn hoofd.
Na negentig minuten is het voorbij. WAM rijst uit zijn stoel terwijl hij klapt. Krachtige klappen. Het geluid van zijn op elkaar gebrachte handen weerklinkt in mijn oren terwijl ik de rij verlaat. Ik verwacht ieder moment zijn hand op mijn schouder te voelen. Zijn adem door mijn chemokrullen. Zijn stem die me uitnodigt. Als ik omkijk is hij opgegaan in het vertrekkende publiek.